Belasting op bloed

Bloed, een bijzondere gift* is de titel van de rede waarmee advocaat-belastingkundige Harrie van Mens op 18 maart afscheid nam als hoogleraar Belastingrecht aan de Universiteit Utrecht. In dit afscheidscollege komen kenmerkende levenslijnen samen: de combinatie van een civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke kijk, de schenking, zijn hart voor zieke en gehandicapte kinderen, zijn ervaring als raadsheer-plaatsvervanger. Van Mens bepleit een gunstiger kostenaftrek voor bloedproductenleverancier Sanquin.

Harrie van Mens begon in 1991 advocatenkantoor Van Mens & Wisselink dat sinds enkele jaren VMW Taxand heet. Taxand is het internationaal kantorennetwerk dat in 2005 werd opgericht door juristen en belastingadviseurs van het voormalige Arthur Andersen.

‘Aan ons kantoor zijn momenteel zo’n tachtig juristen verbonden, van wie ongeveer de helft de fiscale rechtspraktijk bedient en de andere helft als advocaat actief is in het ondernemings-, straf- en bestuursrecht,’ zegt Van Mens. ‘Wij adviseren met ons samenwerkingsverband veel grote en internationaal georiënteerde ondernemingen. Daarin concurreren wij met de big four en grote advocatenkantoren zoals Loyens Loeff en Baker & McKenzie. Dat gaat erg goed. De Sarbanes Oxley Act en diverse gedragscodes trekken Chinese Walls op tussen accountancy enerzijds en juridische of fiscale advisering anderzijds. Mede daardoor zijn wij extra aantrekkelijk voor cliënten die onafhankelijk advies willen.’

Het kantoorgebouw van VMW Taxand weerspiegelt het leven van de drukbezette Van Mens: de ruimtes worden efficiënt benut, zonder dat dit ten koste gaat van de bewegingsvrijheid. Met zijn agenda is het niet anders. ‘In een volle agenda zitten meer gaatjes,’ zegt hij wanneer we een afspraak maken. Zijn vertrek uit de academische wereld is de aanleiding voor het interview. ‘Ik heb altijd twee banen gehad. Ik ben nu zesentwintig jaar advocaat en bijna vierentwintig jaar hoogleraar geweest.’

Had u niet de neiging om als hoogleraar de vijfentwintig jaar vol te maken?

Met een ondertoon van spijt: ‘Wanneer je als hoogleraar een vaste aanstelling hebt aan de universiteit eindigt die op je vijfenzestigste. Het is niet anders. Ik krijg nu wel meer ruimte voor andere zaken. Voor alles is een tijd.’ In zijn afscheidsrede bespreekt Harrie van Mens de literaire, civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten van het geven van bloed. In het literaire deel figureren onder meer Faust, Vondel, Reve, Christus, Mohammed en bokser Mike Tyson. De laatste niet zo zeer vanwege zijn eredoctoraat in de humane wetenschappen aan de Universiteit van Minneapolis als wel om de uitspraak: ‘Money is like paper blood, it keeps you alive’.

Waarom een rede over bloed?

‘Ik ben ruim dertig jaar bloeddonor. Bij het geven van bloed kom ik vanuit mijn drukke werk in een zee van rust. Dat is fascinerend. Maar ik vind het ook interessant om bij mijn afscheid een maatschappelijk relevant onderwerp te bespreken in plaats van, bijvoorbeeld, de absoluutheid van de fiscale termijn. Als voorzitter van de Stichting Artsen voor Kinderen en de Stichting Fitkids zit ik wat dichter op het bloed dan de meeste juristen en fiscalisten. Aan die stichtingen kun je trouwens ook schenkingen doen!’

U promoveerde in 1985 op Civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke aspecten van het schenkingsbegrip. Nu bespreekt u de schenking dus opnieuw.

‘De cirkel is rond, ja. Ik vind de schenking nog altijd een boeiend onderwerp, maar heb er na mijn promotie niet zoveel aandacht meer aan willen geven. Je wordt anders een soort Opperschenker als je je alleen maar daarmee bezig blijft houden.’

Uw rede is ook bedoeld als eerbetoon aan alle bloeddonoren en aan Sanquin, die bloed inzamelt en daarvan geneesmiddelen maakt. Moet Sanquin fiscaal vriendelijker worden behandeld?

‘Het is zowel vanuit maatschappelijk perspectief als ethisch gezien wenselijk om Sanquin zoveel mogelijk buiten de heffing van vennootschapsbelasting te houden. De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 kent geen vrijstelling voor de verwerking van bloed en Sanquin kan alleen de werkelijk gemaakte kosten aftrekken. Die kosten zijn relatief laag omdat bloeddonaties gratis zijn. Ik zou ervoor willen pleiten de kosten van het gedoneerde bloed te stellen op de veel hogere economische waarde. Ook al omdat Sanquin in de huidige situatie soms een concurrentienadeel heeft ten opzichte van andere aanbieders van bloedproducten.’

In Nederland mag je geen geld vragen voor het geven van lichaamsmateriaal. Het Rathenau Instituut – een instituut voor onderzoek en debat over wetenschap en technologie – vindt het achterhaald om strikt vast te blijven houden aan naastenliefde. Zeker omdat je in het buitenland lichaamsmateriaal kunt kopen. Wat vindt u?

‘Het systeem van bloedvoorziening in Nederland functioneert goed: If it ain’t broken, don’t fix it! Wanneer je voor bloeddonatie zou gaan betalen, zouden zich ook donoren met minder goed bloed kunnen aanbieden.’

Is een fiscale stimulans wenselijk?

‘Nee, om dezelfde reden. Ook al zou er vanuit maatschappelijk en ethisch perspectief wel iets voor te zeggen zijn.’

Kan een bloeddonatie niet fiscaal aftrekbaar zijn als gift?

‘Nee. Het is weliswaar een gift aan een algemeen nut beogende instelling. Toch vindt de Hoge Raad dat een belastingplichtige zijn bloeddonatie niet als gift mag aftrekken voor de inkomstenbelasting. Omdat het afgenomen bloed volgens de Hoge Raad niet tot het vermogen van de donor behoort, vindt geen waardeverschuiving plaats van de gever naar de begiftigde. Maar in mijn visie heeft het bloed in objectieve zin wel degelijk een marktwaarde, ook al heeft de donor geen recht op een beloning. Door de donatie wordt de bloedbank dus verrijkt ten koste van de donor en is er dus wel degelijk sprake van waardeverschuiving. Wanneer je zo redeneert als de Hoge Raad zou je ook geen waarde moeten toekennen aan vrijwillige arbeid voor een algemeen nut beogende instelling.’

Is er bij deze uitspraak vooral aan de schatkist gedacht?

‘Ik denk dat de Hoge Raad een “juridisch bloedoffer” heeft gebracht en voor een maatschappelijk gewenste oplossing heeft gekozen. Als plaatsvervangend raadsheer in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heb ik ervaren dat een rechter zich altijd moet afvragen wat het maatschappelijke gevolg van een rechterlijke uitspraak is.’

Uit zijn raam starend over het IJ zegt Harrie van Mens dat zijn rede ook over bloed gaat omdat dit thema zich leent voor een brede visie. ‘Belastingadviseurs hebben de neiging van alles te weten over een fiscaal-technisch onderwerp. Maar ik denk dat je een betere adviseur bent als je een onderwerp breder kunt benaderen en niet alleen kijkt naar het fiscale maar ook inzicht hebt in de civielrechtelijke en maatschappelijke gevolgen van je advisering. Dan zie je bijvoorbeeld dat de civielrechtelijke redenering over de fiscale aftrekbaarheid van bloed geven niet deugt. Ook wanneer je een ondernemer advies geeft over de overdracht van de onderneming kijk je breder naar de structuur en naar de consequenties voor het familieverband. Daarmee overstijg je de enge fiscale benadering.’

Welke ontwikkelingen in het belastingrecht treffen u wanneer u terugkijkt?

‘Dat de Nederlandse belastingwetgeving minder in zichzelf is gekeerd. Door het supranationale karakter van het Europese recht kan de rechter formele wetten toetsen aan bij voorbeeld beginselen van non-discriminatie en aan de zogenaamde vrijheden zoals de vrijheid van vestiging en de vrijheid van kapitaalverkeer. Het Hof van Justitie in Luxemburg heeft de Nederlandse wetgever al herhaaldelijk op de vingers getikt en daarmee de nationale benadering doorbroken. Daardoor zijn verschillende faciliteiten gesneuveld die wel golden voor Nederlanders, maar niet voor mensen of rechtspersonen uit het buitenland. Zo waren schenkingen aan het Nederlandse Rode Kruis wel aftrekbaar, maar de schenking aan het Rode Kruis in Frankrijk of Duitsland niet. Daar steekt het discriminatieverbod een stokje voor.’

Nou ja, welke Nederlander wil nu iets aan het Rode Kruis in Frankrijk of Duitsland schenken?

‘Het gaat erom dat er binnen de Europese Unie niet langer grenzen zijn. Daarom moet het slot ook van het fiscale hek af.’

‘Een belangrijke ontwikkeling vind ik ook de toegenomen openbaarheid. Op rechtspraak.nl kun je in een oogwenk zien welke nevenfuncties een rechter heeft en worden veel richtlijnen en uitspraken gepubliceerd. Daardoor is het rechterlijk bedrijf veel transparanter geworden. Ik ben ervoor àlle rechterlijke uitspraken, al dan niet geanonimiseerd, te publiceren op rechtspraak.nl. Dan ontstaat wat je noemt “equality of arms” en kunnen de belastingplichtige en zijn adviseur even veel kennis hebben van de fiscale rechtspraak als de Belastingdienst. Het fair-trial-beginsel uit het Europees Verdrag ter bescherming van de Rechten van de Mens schrijft openbaarheid in veel gevallen ook voor.’

Zouden procedures in belastingzaken openbaar moeten zijn?

‘Het risico is groot dat mensen dan niet meer procederen tegen de Belastingdienst. Omdat zij een vergaande inbreuk op hun privacy vrezen wanneer privégegevens publiek worden gemaakt. Feitelijk zou dat een goede rechtsgang in onze rechtsstaat belemmeren. In de huidige tijd kun je maar beter zoveel mogelijk openheid betrachten, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen, bij voorbeeld als de privacy ernstig geweld wordt aangedaan. Dat bepaalde gegevens worden gepubliceerd is ook een kwestie van wennen. Grote openheid komt ten goede aan de democratie. Het verhoogt de kwaliteit van het debat en verlaagt de kans op corruptie.’

Moeten advocaten- en belastingadvieskantoren de winstuitkeringen aan partners publiceren?

‘In de claimcultuur waarin we leven kan het ongewenste agressie oproepen wanneer je de individuele inkomens van advocaten en adviseurs publiceert. Bovendien is dat bezwaarlijk uit een oogpunt van concurrentie. Maar advocatenkantoren publiceren wel al lang algemene cijfers over verdiensten.’

Is de rol van de adviseur de afgelopen vijfentwintig jaar veranderd?

‘De mogelijkheden om belasting te ontgaan zijn afgenomen. De adviseur richt zich tegenwoordig in mindere mate op het ontgaan van belasting en vooral op het begeleiden van cliënten, zodat zij weten waar zij aan toe zijn. Er is een heel kostbaar en tijdrovend administratief circus ontwikkeld voor het accepteren van je cliënt en het melden van ongebruikelijke transacties. De vraag is of er geen effectievere en minder kostbare methodes zijn om de geldstromen van Al-Qaeda en misdaad in kaart te brengen. Zelfs als een cliënt met onbeschreven vermogen inkeert bij de Belastingdienst moet de fiscaal adviseur daarvan volgens het Bureau Financieel Toezicht melding doen. Terwijl die inkeer toch al bij de fiscus is gedaan. Zo’n middel schiet zijn doel voorbij. Maar als het BFT langskomt en je niet hebt gemeld, moet je je bergen, zo heb ik begrepen.’

Is horizontaal toezicht een belangrijke ontwikkeling?

‘Ja, daar ben ik zeker positief over. Vroeger zag de Belastingdienst de adviseur als de tegenstander. Nu is dat vijandbeeld minder geworden en ontwikkelt zich een goede relatie, waarbij vertrouwen tussen fiscus en belastingbetaler voorop staat. Dat is een enorme vooruitgang’

(uit: Het Register, april 2011)

*) K.L.H. van Mens: Bloed, een bijzondere gift – Sdu Uitgevers, Den Haag 2011.