Dé accountantstuchtzaak van de 20e eeuw

Wat is de tuchtzaak van de eeuw? ‘Imtech’, zeggen drie tuchtrechtkenners onafhankelijk van elkaar. Dan moet de tuchtzaak van de twintigste eeuw de procedure zijn tegen oud- tuchtrechter H. Burgmans Czn, die tien jaar lang half werk leverde bij de controle van stuwadoors-, handels- en scheepvaartbedrijf wm H. Müller & Co.

Rotterdam, 1927 – Op de kade van de Boompjes stapelen mannen kistjes met Westland Tomatoes op een plateau dat een kraan kort daarna in het ruim van een stoomschip laat zakken. De Batavier Line vaart elke middag om stipt vijf uur af naar Londen. Daar komt de lading ongeveer achttien uur later aan. Passagiers kunnen, voordat zij de nacht gaan doorbrengen in hun hut, genieten van een ‘excellent dinner’, zo zien wij in de geluidloze zwart-wit reclamefilm van wm H. Müller & Co. (De film is online te zien op beeldengeluid.nl) Als de passagiers – vooral mannen met bolhoeden –  de volgende ochtend het rustige vaarwater van de Thames hebben bereikt, wordt het ontbijt geserveerd. Kort daarna stappen zij in Gravesend over op de Southern Railway Boat Train naar Londen. Volgens de tekst bij de beelden kunnen zakenmannen om half tien ’s ochtend in the City zijn. De tomaten doen er iets langer over. De dagelijkse vracht- en passagierslijn is het paradepaardje van wm H. Müller & Co, die een grote partij is in de Rotterdamse haven: 13% van de schepen die de haven aandoen wordt geladen of gelost door dit bedrijf.

Controle ‘ondoenlijk’

De controlerend accountant van de Müller groep is H. Burgmans Czn. Volgens het jaarverslag van het Nederlandsch Instituut van Accountants (NIvA) was Burgmans in 1909 lid van de Raad van Tucht. Daarna duikt zijn naam pas in 1927 op, als aangeklaagd accountant. Want in april 1926 heeft NIvA-lid R. Heyne een klacht tegen hem ingediend. Volgens Heyne verzuimt Burgmans zijn plicht als accountant van diverse ondernemingen uit de Müller groep al een jaar of tien op grove wijze.

De uitspraak van de Raad laat een jaar op zich wachten en wordt als bijkomende straf gepubliceerd in ‘het orgaan van het Instituut, doch zonder aankondiging in een of meer dagbladen’. Burgmans wordt voor zes maanden geschorst.

De procedure heeft een ongewoon verloop. Omdat Burgmans de Raad inzage in het accountantsdossier weigert, zit er niets anders op dan enkele leden naar het hoofdkantoor van Müller in ’s Gravenhage te sturen om diverse boeken en bescheiden in te zien. De ‘beherend vennoot’ van Müller werkt gelukkig mee aan het onderzoek. Dat is Anton Kröller, die getrouwd is met Helene Müller, de dochter van de baas. Uit het onderzoek wordt duidelijk dat het al bij de opdrachtaanvaarding is misgegaan. Volgens de Statuten van de Commanditaire Vennootschap Wm. H. Müller & Co draagt de Raad van Advies het toezicht op de boekhouding op aan een accountant. Hoewel Burgmans weet dat de volle verantwoordelijkheid voor het toezicht op de boekhouding op hem rust, beperkt hij de controle tot het onderzoek van ‘de comptabele en materiële juistheid van de balans’. Hij laat een ‘algeheel onderzoek der winst- en verliesrekening’ achterwege, omdat dit naar zijn zeggen ‘ondoenlijk’ is bij zo’n grote onderneming. In zijn verweer zegt Burgmans verder ‘dat een accountant, die zijn taak ernstig opvat, de bevoegdheid niet heeft de juistheid der winst- en verliesrekening, evenals die der balans, door zijn handtekening te bevestigen’.

De Raad van Tucht is het daarmee oneens. Te meer, omdat de accountant in boekjaar 1923 bij uitzondering wel degelijk de winst- en verliesrekening ondertekent ‘met erkenning van haar comptabele juistheid (…) enkel om zijn opdrachtgever aangenaam te zijn’. De opdrachtgever heeft hem gezegd ‘dat de ondertekening gewenst werd teneinde die aan een bepaalde derde te kunnen tonen’.

Camouflage

Onder de balans zet Burgmans zijn handtekening in de loop van de jaren zonder voorbehoud, terwijl hij de winstcijfers niet heeft gecontroleerd en hij voornamelijk afging op de informatie die hij van de filialen kreeg. Maar Müller en Burgmans suggeren dat de accountant wel degelijk alles heeft gecontroleerd. De ruggegraat van Burgmans veert ook mee bij de controle van branchevreemde activiteiten, zoals de aankoop van landgoederen en landhuizen bij Hoenderlo, dat sinds 1935 nationaal park De Hoge Veluwe is.

De Raad van Tucht vindt dat Burgmans meer had moeten beseffen dat hij met zijn naam moet instaan voor de deugdelijkheid en de betrouwbaarheid van zijn controle. Vooral als het gaat om een grote onderneming waaraan het publiek – of in dit geval: de aandeel- of obligatiehouder – zijn vertrouwen schenkt. Dat de interne organisatie ‘op goede leest geschoeid is’, dat er een interne accountantsafdeling is, dat hij de onderneming al jaren lang kent en dat de toezichthouders een goede reputatie hebben, kan de accountant niet ontheffen ‘van de meest zorgvuldige en omzichtige vervulling van de zelfstandige en verantwoordelijke taak, welke hij bij het toezicht op de boekhouding op zich neemt’.

De Raad vindt dat Burgmans zijn plicht ‘grof’ heeft verzaakt. De accountant is in het bijzonder tekort geschoten door het aanvaarden van de, op zijn initiatief beperkte, opdracht, door die beperking onvoldoende kenbaar te maken aan de buitenwereld, door goedkeurende verklaringen te verstrekken zonder het vereiste voorbehoud, door de winst- en verliesrekening 1923 te tekenen, door ‘zich te laten welgevallen’ dat de Raad van Advies het ondanks de beperkingen jarenlang deed voorkomen alsof de accountant toezicht hield op de boekhouding en door zijn medewerking te verlenen aan ‘de camouflage inzake de landhuizen’ en de niet-rendabele landgoederen.

Beperkte scope

Hoewel het uitzonderlijk is dat de accountant zelf aanstuurt op een forse beperking van zijn opdracht laat de zaak zien dat een tekort aan controlewerkzaamheden van alle tijden is. Ook te veel leunen op informatie die het bedrijf verstrekt, ten onrechte jaarrekeningen goedkeuren zonder voorbehoud en meewerken aan camouflage van de feiten tegenover beleggers heeft de tuchtrechter nadien nog menigmaal moeten afstraffen. Het is nog de vraag of de Accountantskamer dat ook zal doen met de tuchtzaak van déze eeuw, Imtech.

Kan de tuchrechter van nu een voorbeeld nemen aan de tuchtrechter van toen? Wat de terminologie betreft misschien wel. Waarom heet tijdelijke doorhaling niet gewoon schorsing, zoals toen en zoals momenteel bij andere beroepsgroepen? En waarom spreken we van maatregel in plaats van straf, terwijl de maatregel voor accountants voelt als straf?

Moet de accountant net als vroeger inzage in zijn dossier kunnen weigeren? Dat lijkt in het tuchtrecht onwenselijk, omdat de tuchtrechter de kwaliteit van het werk anders niet goed kan beoordelen. In 1927 lost de tuchtrechter dit probleem op door zelf in de boeken te duiken op het hoofdkantoor van de controleklant. Anno 2020 zou dat een leuk uitje kunnen zijn voor de leden van de Accountantskamer. Maar erg efficiënt is het niet.

De openhartigheid in deze zaak was uitzonderlijk voor die tijd. In 1929 werd weliswaar nog een ‘vonnis’ van de Raad van Tucht afgedrukt in de kolommen van De Accountant. Maar uitspraken van de tuchtrechter verschijnen pas vanaf 1948 in het blad – geanonimiseerd. de De namen noemen van het kantoor, de klager en de klant als de klacht gegrond is, zou wellicht de aantrekkingskracht van de uitspraken vergroten. Dankzij het noemen van man en paard in 1927 zal een bezoek aan nationaal Park De Hoge Veluwe en het Kröller-Müller-museum voor accountants nooit meer hetzelfde zijn. Want zonder de klantvriendelijke houding van H. Burgmans Czn hadden Anton Kröller en Helene Müller zich de aankoop van De Hooge Veluwe vermoedelijk nooit kunnen veroorloven en waren het park en het museum er waarschijnlijk niet geweest.

Dit artikel stond in Accountant 2020 nr 6