Een verzekering is nog geen zekerheid

Wanneer je als notaris ziek wordt of arbeidsongeschikt keert de verzekeraar niet zonder meer uit. Over het collectieve arbeidsongeschiktheidspensioen zijn weinig klachten. De pijn zit ’m voor sommige notarissen in de aanvullende verzekering die zij individueel hebben afgesloten. “De verzekeraar doet alles om niet te hoeven uitkeren.”

Lennard Kamps (52) is notaris bij Van Weeghel Doppenberg Kamps in Doetinchem als hij in 2015 wordt getroffen door een beroerte. Hij kan zich niet meer lang concentreren en dus niet meer werken als notaris. Op aandringen van de rechtbank neemt hij in februari 2018 ontslag. Op dat moment is de strijd over zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering nog in volle gang.

Via het Notarieel Pensioenfonds hebben notarissen een arbeidsongeschiktheidspensioen. De dekking van deze collectieve basisverzekering is volgens het fonds maximaal 50% van het maximale WIA-dagloon, dus maximaal 27.963,50 euro in 2019. Het fonds keert pas uit als de notaris 26 weken onafgebroken “voor 35% of meer” arbeidsongeschiktheid is. De hoogte van de uitkering hangt mede af van “de deeltijdfactor”, ofwel van het aantal uren dat de notaris werkte.

De meeste notarissen proberen de inkomensval te verzachten met een aanvullende aov-polis bij een particuliere verzekeraar. De premies variëren van 300 tot meer dan 1000 euro per maand, afhankelijk van de gekozen dekking, wachttijd en andere voorwaarden. De hoogte van de aanvullende uitkering wordt mede bepaald door de mate van arbeidsongeschiktheid. Met name notarissen die geen volledige uitkering ontvangen, plaatsen vraagtekens bij de manier waarop aanvullende verzekeraars het arbeidsongeschiktheidspercentage bepalen. Om te beginnen Lennard Kamps.

Alles of niets

Kamps sloot voor een premie van “ongeveer 12.500 euro per jaar” een aanvullende verzekering af bij Delta Lloyd. Nadat Nationale Nederlanden deze verzekeraar heeft overgenomen, behandelt Movir deze portefeuille. Movir traineert volgens Kamps de afhandeling van de claim, wil in het eerste jaar amper bijdragen aan zijn revalidatie en pas een deskundige inschakelen als de wachttijd van een jaar voorbij is.

Na het verstrijken van de wachttijd wordt Kamps onderzocht door verschillende deskundigen, die in zijn ogen niet onafhankelijk zijn. “De arbeidsdeskundige was een zzp-er die jaarlijks twintig opdrachten krijgt van Movir. Een zelfstandig neuropsycholoog vond dat ik volledig arbeidsongeschikt was, maar heeft zijn rapport veranderd onder druk van de verzekeraar. Dat kon ik zien, omdat ik ook de voorlaatste versie van het rapport had.”

De claimbehandelaar van Movir stelt voor Kamps voor 56% arbeidsongeschikt te verklaren, maar Kamps gaat daar niet mee akkoord. “Als notaris ben je na een jaar ziekte per definitie volledig arbeidsongeschikt.” En wettelijk gezien ben je feitelijk arbeidsongeschikt als je minder dan achttien uur kunt werken. Volgens de Wna (art. 29 lid 4) en het Bna (art. 7) moet een notaris zijn ambt namelijk minimaal achttien uur per week uitoefenen.

Nynke Janssen van de KNB: “Als je niet meer dan achttien uur per week kunt werken, moet je feitelijk stoppen als notaris. Dat weten verzekeraars niet zo goed. Je kunt wel minder werken als kandidaat, maar dan moet je je ambt neerleggen en defungeren. Het is niet mogelijk om bijvoorbeeld twee of drie jaar in deeltijd te werken en daarna weer in voltijd. En je kunt maximaal één jaar worden waargenomen.”

Oud-notarissen, die anoniem willen blijven, laten ons desgevraagd weten dat je eigenlijk al arbeidsongeschikt bent zodra je niet voltijds meer kunt werken. “De verantwoordelijkheden en de vaste kosten lopen namelijk voor 100% door en je mag geen fouten maken.” Na een jaar stopt de waarneming. Wanneer je dan als notaris niet volledig bent hersteld, moet je – zeker als je op een klein kantoor werkt – ontslag nemen. Je kunt later alleen weer notaris worden wanneer je benoemd wordt op een nieuw protocol. In de ogen menig notaris is het dus feitelijk alles of niets. Een uitzondering is de notaris van een eenmanskantoor met wie wij contact hadden. Deze is tussen de 60 en 75% arbeidsongeschikt verklaard, maar werkt nog als notaris, omdat de gedeeltelijke uitkering onvoldoende is om van te leven.

Korting

In de praktijk worden notarissen vaak gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard. Volgens Movir is het ongeschiktheidspercentage “in principe niet onderhandelbaar, maar in uitzonderingsgevallen kan het voorkomen”. Lennard Kamps is zo’n uitzondering. Zijn advocaat sluit na lang procederen een vaststellingsovereenkomst met de verzekeraar. De partijen maken het af op 90% arbeidsongeschiktheid. Kamps wordt niet meer onderworpen aan herkeuringen en krijgt de 30 mille aan advocaatkosten vergoed. Kamps is er niet echt tevreden mee: “Uiteindelijk betaal ik de advocaatkosten natuurlijk zelf uit de 10% korting op de uitkering. Het enige doel van de verzekeraar is niet uitkeren. Het gaat de verzekeraar echt alleen maar om het geld; het is gewoon een verdienmodel. Waar is hun ethiek? Je zit al met het verdriet dat je niet meer kunt werken en dan krijg je die strijd er nog bij. Ik heb meerdere notarissen gesproken die hetzelfde hebben meegemaakt als ik. Maar zij hebben geen vaststellingsovereenkomst en hun uitkering kan na een herkeuring worden verlaagd of stopgezet. Daarom durven zij niet openlijk te praten.”

Dat blijkt. Twee oud-notarissen zeggen de afspraak voor een interview af. Zij hebben veel op het hart, maar zijn als de dood dat openlijke kritiek de uitkomst van de herkeuring nadelig beïnvloedt. Ook al bezweert Movir ons dat de hoogte van een uitkering afhangt van objectieve gegevens op het moment van de herkeuring door onafhankelijke specialisten met een beroepsgeheim. Eén van de twee oud-notarissen praat alsnog als wij garanderen dat er geen herleidbare details in het relaas zullen voorkomen. De ander antwoordt per e-mail op een anonieme vragenlijst, die wij via Lennard Kamps naar zes (oud-)notarissen hebben gestuurd.

Stress

De benaderde (oud-)notarissen zijn allen tussen de vijftig en zestig jaar oud en op één na allemaal tussen de vijf en tien jaar geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Twee zijn vrouw; vier zijn man. De oorzaken van de arbeidsongeschiktheid zijn niet werk- of stress-gerelateerd. Wel zorgt de mogelijkheid dat de uitkering na herkeuring wordt verlaagd bij enkelen voor stress.

Uit de – niet altijd volledige – reacties komt een wisselend beeld naar voren. Eén respondent “zou dingen moeten verzinnen om iets negatiefs over de verzekeraars te vertellen…” Een ander krijgt maandelijks “keurig op tijd” het bedrag van de uitkering binnen, maar moet zichzelf nu zonder hulp van de verzekeraar aan ander werk zien te helpen. Deze oud-notaris heeft “toen het beter ging” een opleiding tot estate planner gevolgd en volgt nu de cursus familievermogensrecht.

Een derde oud-notaris is volledig arbeidsongeschikt, ontvangt 74 mille per jaar, kan daar goed van leven en doet vrijwilligerswerk. “De afhandeling van de schade verliep zeer vlot en de verzekeringsexperts hebben goed geluisterd naar mijn verhaal.”

Dat laatste kunnen drie andere verzekerden niet beamen. Eén van hen, die voor meer dan de helft arbeidsgeschikt is verklaard, vult de uitkering aan als juridisch adviseur en executeur. Bij een andere, die nu volledig arbeidsongeschikt is, gaat de verzekeraar de uitkering stopzetten, omdat deze oud-notaris niet meer ziek zou zijn. “Een medewerker van Movir zei op een bepaald moment tegen mij: ‘Als u morgen overlijdt, hoeven wij ook niets uit te keren’. En dat terwijl ik nota bene op sterven heb gelegen!” Een uitspraak die Movir overigens afkeurt.

De volgende verzekerde kan niet rondkomen van de gedeeltelijke uitkering en werkt als notaris in deeltijd op het oude kantoor. De afhandeling van de schade was “een gevecht van zes jaar”, waarin de verzekerde naar meerdere verzekeringsartsen en andere artsen is gestuurd – “wat soms bijzonder vernederend was”. Dieptepunt voor deze notaris was de verzekeringsarts die aantekeningen zat te maken op de achterkant van een Movir-enveloppe met een Movir-pen. “Verzekeringsartsen laten hun oren te veel hangen naar hun opdrachtgever.” Deze notaris kijkt bezorgd naar de volgende herkeuring en had zich graag openlijk beklaagd. “Het nadeel van een anonieme vragenlijst is dat je de vernedering en de wanhoop niet kwijt kunt. Maar open je verhaal vertellen is echter veel te risicovol.”

Ontslag niet gedekt

Movir laat in een reactie weten dat zij vanuit privacyoverwegingen niet op individuele dossiers kan ingaan en dat zij het klantenbelang hoog in het vaandel heeft staan. De verzekeraar zegt zich te realiseren dat arbeidsongeschikt worden een zeer ingrijpende en emotionele gebeurtenis is. “De behandeling van claims gebeurt dan ook met de grootste zorgvuldigheid en oog voor de situatie waarin verzekerden zich bevinden. Movir betreurt ten zeerste dat de heer Kamps dat in dit geval anders heeft ervaren.”

Movir verwacht “een objectieve beoordeling” van de onafhankelijke deskundigen die zij inschakelt. Die beoordeling moet gericht zijn op de verzekeringsvoorwaarden. De verzekeraar werkt naar eigen zeggen altijd samen met professionals die deze taak onafhankelijk uitvoeren. Bij het bepalen van de mate van arbeidsongeschiktheid kijken zij naar de belastbaarheid die iemand heeft binnen zijn beroep. Movir hanteert dus een zuiver beroepscriterium, waarbij een notaris arbeidsongeschikt is als deze zijn of haar oorspronkelijke functie niet meer kan uitoefenen. De uitkering wordt gebaseerd op het gemiddeld aantal uren dat de notaris werkte voordat hij of zij arbeidsongeschikt werd. De vaste kosten die dan doorlopen, kunnen notarissen dekken met de “Vaste Kosten-verzekering”. Maar als iemand “onverhoopt” werkloos raakt als gevolg van de arbeidsongeschiktheid, dan valt dit buiten de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het risico dat een notaris na een jaar arbeidsongeschiktheid vaak ontslag moet nemen, wordt dus niet gedekt.

Basisdekking omhoog

Over de uitvoering van het collectieve arbeidsongeschiktheidspensioen zijn ons geen klachten ter ore gekomen. De meerderheid van de benaderde notarissen is daarom wel te porren voor een hogere basisdekking via het Notarieel Pensioenfonds, zodat een notaris minder afhankelijk is van de aanvullende verzekering. De oud-notarissen van een klein kantoor zouden graag meer steun hebben gekregen van de KNB toen zij hun praktijk noodgedwongen moesten overdragen. Meer dan eens wordt gesuggereerd dat de KNB de knelpunten moet bespreken met de verzekeraars en/of hun tussenpersoon.

Nynke Janssen van de KNB: “Wij horen hier weinig klachten over de afhandeling van aov-claims.” KNB-collega Theo Leyh: “Maar bij gebleken behoefte zal de KNB zich inspannen op dit punt.”

 

 

Dit artikel  verscheen in Notariaat Magazine