Hoe Ruben Freudenthal opkomt voor de welgestelden

‘Wie komt nu op voor het belang van mensen die het beter hebben? Niemand durft toch nog te zeggen dat zij te hard worden aangepakt?.’ Dat zei hoogleraar belastingrecht en belastingadviseur Ruben Freudenthal in 2010 tijdens een interview op de achterbank van zijn auto met chauffeur. Tien jaar later moet hij een boete van 50 mille betalen, omdat hij de Belastingdienst niet juist informeerde.

Tijdens het interview is Freudenthal nog als partner bij Deloitte verantwoordelijk voor de afdeling Private Client Services die vermogende particulieren bijstaat. Sinds oktober 2016 is en doet hij dit bij Mazars. De boete betreft boekjaar 2014.

Vermogende particulieren, zijn dat geen mensen met zwart geld?

Lachend: ‘Ik ben kritisch over de manier waarop Jan Kees de Jager opgaf over de successen van de bestrijding van zwart geld. Het eindresultaat was wel heel succesvol, maar hij heeft toch harder geroepen dan hij heeft kunnen waarmaken. Hij heeft de mensen angst aangejaagd. Hoe eerlijk is de berichtgeving geweest en hoe objectief de voorlichting aan het publiek?’

Hadden uw cliënten ook last van angst?

‘Ik heb cliënten die hun zwarte geld al jaren geleden hebben gemeld. En er zijn cliënten die zich bij mij melden omdat zij willen inkeren. Ik heb enkele tientallen inkeerders bijgestaan die gemiddeld rond de 1 miljoen hebben aangegeven. Wij hebben de minister dus goed geholpen. (…) Niet iedere zwartspaarder is bezig de overheid met overtuiging pootje te lichten. Daarmee valt het natuurlijk niet goed te praten. Ik heb hier ook een mevrouw gehad met een flink bedrag op een Zwitserse bankrekening. Daarvan was de ene helft van haar en de andere van haar zus die in het buitenland woont. De zus wilde niet inkeren, die mevrouw wel. Ze vroeg of ik haar kon helpen bij het inkeren zonder haar zus erbij te lappen, zodat zij die gewoon op verjaardagen kan blijven zien. Ik heb dat besproken met de inspecteur, maar er viel niets te regelen. Toen heeft die vrouw ervan afgezien. Ik snap het ook wel van de inspecteur, want je mag geen onderscheid maken.’

1-0 voor fiscus

‘Wetten en regels worden soms gemaakt vanuit de gedachte: de mens is slecht en als die goed blijkt, valt het mee. (…) Ik begrijp dat het invloed heeft op je beeld als je hele dag geconfronteerd wordt met mensen die stout zijn. Maar als je daar niet tegen kunt, zit je niet op de juiste plek.’

U mist professionele distantie?

‘Ja. Ik zal een mooi voorbeeld noemen. In 2009 vroeg ik de Belastingdienst of een cliënt de lening aan haar kinderen mocht kwijtschelden. Ik wist 100 % zeker dat zij haar kinderen niet langer wilde belasten met die lening. Maar de inspecteur schreef terug dat hij het niet goed vond, omdat de enige reden was dat mevrouw de gevolgen van de nieuwe successiewetgeving per 1 januari 2010 wilde omzeilen. Waarom schrijf je dat je plompverloren op in plaats van eerst even te informeren bij de cliënt?’

Op de Rijksuniversiteit Groningen onderzoekt u onder meer de kwaliteit van de regelgeving voor ondernemingen. De nieuwe Successiewet schijnt niet in alle opzichten een verbetering te zijn, ook niet voor ondernemingen …

‘Op een aantal punten is-ie prima. Het was ook hoog tijd om de wet te moderniseren. Maar wat je in hoge mate merkt bij alle wetgeving uit de afgelopen twintig, vijfentwintig jaar is dat het politieke element een grote rol speelt en dat er te veel wordt gekeken naar doelmatigheid en te weinig naar principes en beginselen. Wetgeving is vaak het resultaat van een politieke uitruil. (…) Er wordt onvoldoende tegenwicht geboden aan het ministerie van Financiën dat voorbereidend wetgever is. Ik vind dat de overheid tegenover de burger met 1-0 voorstaat, terwijl zij eigenlijk met 1-0 achter zou moeten staan. Ik ben ervan overtuigd dat de burger tegen een sterkere overheid moet worden beschermd.’

Belangen welgestelden

U heeft het over de verhouding tussen de overheid en de burger. Maar gaat het niet ook om de scheve ogen van burgers die vrijwel geen mogelijkheden hebben om belasting te besparen?

‘Jawel. Bij het grote publiek scoor je makkelijk met (…)  maatregelen tegen belastingbesparing. Ik kom nu met een gevaarlijk statement. De belangen van de sociaal zwakkeren en het grote middenpubliek worden ondersteund. Maar wie komt nu op voor het belang van mensen die het beter hebben? Niemand durft toch nog te zeggen dat zij te hard worden aangepakt? (…) Ik zal een voorbeeld noemen. Voor een ‘groene’ auto van 10.000 euro betaal je bijvoorbeeld 300 euro bpm ten behoeve van van het milieu. Maar als ik een auto koop met een cataloguswaarde van 350.000 euro moet ik 150.000 euro bpm betalen. Natuurlijk heeft een grotere auto meer uitstoot. Maar is die verhouding nu eerlijk? Mijn bezwaar is: omdat niemand durft op te komen voor de kopers van deze auto’s is het voor de politiek een hamerstuk en is de proportionaliteit zoek. Als je er een groen etiket op plakt, mag je in Nederland àlles.’

Er wordt teveel gekeken naar doelmatigheid en te weinig naar beginselen…

‘Het streven naar vergroening en vereenvoudiging wordt wel heel vaak van stal gehaald. Maar is dat wel echt het doel? Onlangs kwam een ambtenaar van Financiën met het idee de privé-vrijstelling in de bijtellingsregeling helemaal te schrappen en de waarde van de auto gewoon altijd volledig bij het inkomen te tellen. Nu komt de regeling erop neer dat je geen bijtelling hebt als je 449 privékilometers maakt met de auto van de zaak, terwijl je meer dan 1000 euro belasting kwijt kunt zijn als je 501 kilometer privé rijdt. Het kost de Belastingdienst blijkbaar veel ambtenaren om het aantal gereden kilometers te controleren. En daarom moet er bezuinigd worden. Het mag vooral niet te veel kosten en moet in het automatiseringssysteem passen. Maar als dat nu de maatstaf wordt voor de belastingwetgeving dan kun je nooit meer de menselijke maat als uitgangspunt nemen. Dat is een enorme verschraling in het denken over belastingwetgeving. U past niet in het systeem, dus u bestaat niet …’

Dus het idee om de aftrekmogelijkheden te beperken spreekt u vermoedelijk niet aan?

‘Ik vind al jaren dat de grens bereikt is. Zeker als je nadenkt over de toekomstige wetgeving zijn wij verkeerd bezig. Wanneer je overal probeert te generaliseren en alles probeert te automatiseren nader je zo langzamerhand het punt dat van het draagkrachtbeginsel niets meer overblijft. Dan kun je de inkomstenbelasting vaarwel zeggen en gewoon bij iedereen hetzelfde heffen. De wet dwingt de fiscus rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden. Maar als automatisering en eenvoud de leidende principes worden van de belastingheffing kunnen we alle belastingen schrappen op één na: het hoofdgeld. Je begint dan alle overheidsuitgaven bij elkaar op te tellen en deelt dat door het aantal Nederlanders. Je hebt dan nog maar één ambtenaar nodig en een supercomputer. Iedereen begrijpt het. En het is schijnbaar eerlijk, want voor iedereen hetzelfde. Ik chargeer natuurlijk, maar het punt moge duidelijk zijn.’

Superbejaardenheffing

Het nadeel van het hoofdgeld is wel dat je de hele adviesbranche om zeep helpt, omdat alles duidelijk is.

‘Het is vervelend voor mij en mijn collega’s. Maar als iets voorbij is, is het voorbij. Je kunt ook moeilijk protesteren dat er geen kolenboer meer is in Nederland. Aan de andere kant zijn belastingadviseurs en accountants een belangrijke sector in Nederland. Net als de trustsector, de bedrijven die hier professionele diensten verlenen aan ondernemingen in het buitenland. Financiën vraagt zich af of dat nu eigenlijk wel prettig is. Maar het levert wel belastinginkomsten op en werkgelegenheid.’

‘Je hebt boter op je hoofd als je daar negatief over doet. De opbrengst van tabaksaccijnzen is zo belangrijk dat de overheid in de problemen komt als wij allemaal met roken zouden stoppen. Bovendien kosten mensen die oud worden de staat ook veel meer. Misschien moeten we daarom maar belasting heffen op vitamines. Of een soort superbejaardenheffing invoeren: na je vijfenzeventigste betaal je 5% meer belasting voor elk jaar dat je ouder wordt.’

‘In 2003 zei ik in mijn oratie al dat de inkomstenbelasting in de ban is van de vervlakking. En dan heb ik het niet alleen over de vervlakking van het tarief. Er is absoluut een verlies aan kwaliteit van wetgeving. Daar zie ik geen verbetering in. Misschien moet ik ophouden met zeuren en strijd ik wel tegen windmolens. Er zijn collega’s die zeggen dat het onhaalbaar is wat ik wil, dat het niet meer goed komt, dat ik het maar moet laten schieten. Dat is een visie. Maar de bescherming van de burger vind ik een enorm belangrijk thema.’

Mensen laten zich eerder leiden door economische principes dan fiscale. Maar belastingheffing is ook een onderdeel van het recht, dus gelden er rechtsbeginselen. Door de spanning tussen economische principes en rechtsbeginselen gedragen belastingen zich zo raar. Wat zou er gebeuren als je het strafrecht puur ent op economische principes? Dan krijg je hoge boetes op moord.’

Dat wringt met de behoefte aan vergelding en afschrikking.

‘Precies, het is een continu dilemma.’

Dit is een ingekorte versie van het interview dat ik maakte voor Het Register van oktober 2010