‘Je kunt als nieuw lid van de Hoge Raad niet zeggen: nu ga ik eens al die foute beslissingen ter discussie stellen,’ zegt vicepresident Robert Jan Koopman, die in 2010 toetrad tot de belastingkamer van ‘s lands hoogste rechtscollege. Rechtszekerheid is van belang, zeker als het gaat om belastingrecht. ‘Maar je moet ook niet star vasthouden aan iets heel doms.’
Zit u soms te popelen om een rechtsvraag te beantwoorden en hoopt u dan dat zo’n zaak wordt voorgelegd?
‘Jawel, maar we kunnen dat niet stimuleren. We zijn afhankelijk van wat de praktijk ons aanlevert. We hebben wel regelmatig overleg met de rechtbanken en hoven, die ons vertellen wat er bij hun speelt. Wij zeggen bijvoorbeeld: die KB-Lux-zaken – daar is de grote hausse nu zeker wel geweest, toch? En dan zeggen de rechtbanken of hoven: vergeet het maar, wij hebben er nog een paar honderd liggen en daar zitten hele interessante rechtsvragen tussen. Dan vragen wij wanneer ze denken dat die zaken ongeveer op ons afkomen en dan kunnen wij ons gaan voorbereiden. En daarna pikken wij er een pilot zaak uit.’
Kan dat verklaren dat je soms in korte tijd een hele trits arresten ziet over samenhangende zaken?
‘Ja, dat gaat bijna organisch. Een advocaat-generaal selecteert een zaak om een conclusie in te nemen, bijvoorbeeld een zaak over de onzakelijke lening. Zijn medewerker gaat aan het werk en ziet nieuwe uitspraken over hetzelfde onderwerp. Of hij ziet dat in vergelijkbare zaken ook cassatie is ingesteld en dat daarbij een ander aspect van de onzakelijke lening op de voorgrond staat. De medewerker overlegt dan met de advocaat-generaal en die kijkt of hij het probleem in partjes wil verdelen of dat juist een meer abstracte, holistische benadering op zijn plaats is. En als de advocaat-generaal eenmaal een conclusie heeft genomen, zijn wij aan zet. Dan kunnen er inmiddels weer nieuwe zaken zijn. Je wilt de zaak dan soms nog even vasthouden om rekening te houden met de specifieke aspecten die in een andere zaak worden belicht.’
Maar u kunt niet te lang wachten…
‘Je moet ergens een grens trekken. Voor onszelf ligt die bij twee jaar, tenzij er vragen worden gesteld aan het Europese Hof in Luxemburg. Als het langer duurt, is de redelijke termijn overschreden. In 2014 haalden wij een gemiddelde doorlooptijd van 285 dagen. We doen onze uiterste best om de termijn te halen, maar in clusterzaken ontkom je niet aan wachten op het verweerschrift of de conclusie van de advocaat-generaal.’
Voorzichtig
Hoe komt een arrest tot stand?
‘Wij hebben twee afdelingen in de belastingkamer. Afdeling A doet de zaken van ondernemers, de autoheffingen en de motorrijtuigenbelasting. Afdeling B, waarvan ik voorzitter ben, doet de zaken van particulieren en lokale heffingen. In een afdeling maakt de raadsheer-rapporteur in samenwerking met een medewerker van het wetenschappelijk bureau een eerste concept van een uitspraak op basis van zijn persoonlijke opvattingen, zonder overleg met andere raadsheren. Dat concept gaat naar een tweede raadsheer, die er zijn opmerkingen bij plaatst enzovoort. Totdat alle raadsheren er commentaar op hebben gegeven. Wij vergaderen alleen woensdag en bespreken dan de concepten met alle commentaar. Dan bespreken wij ook het mapje met de arresten die de andere afdeling wil wijzen. Dan kun je eventueel zeggen dat een bepaald oordeel voor de praktijk in de andere afdeling onpraktisch uitpakt of dat je niet begrijpt wat ze met een bepaalde formulering willen zeggen. Naar die opmerkingen wordt goed geluisterd. En de zetel – de raadsheren die een bepaalde zaak afdoen – kan besluiten om naar aanleiding van die opmerkingen het arrest aan te passen.’
Zonder motivering
Iets meer dan de helft van de zaken wordt zonder motivering afgedaan – komt daardoor de rechtsbescherming niet in het gedrang?
‘Nee, daar ben ik het helemaal niet mee eens. Ik begrijp wel dat toepassing van artikel 80a en artikel 81 RO nadelen heeft, maar het doet geen afbreuk aan de individuele rechtsbescherming. Als iemand gelijk heeft, krijgt hij dat van ons. Alleen als-ie dat niet heeft, leggen we dat soms niet uit. Het kan voor adviseur en klant moeilijk zijn om zich daarbij neer te leggen. Als wij deze middelen te ruw gebruiken, gaat dat ten koste van de aanvaardbaarheid van onze beslissingen en uiteindelijk ook ten koste van ons gezag. Daarom gaan we er voorzichtig mee om. Bedenk wel dat een niet onbelangrijk deel van de zaken die wij met toepassing van artikel 80a of 81 RO afdoen burgers betreft die zonder gemachtigde opkomen tegen WOZ-beschikkingen of uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, waarin maar heel beperkt cassatieberoep mogelijk is.’ (Zie kader: De helft wordt gemotiveerd)
Doet de Hoge Raad geen uitspraak als een rechtsvraag interessant is, maar financieel gezien weinig gevolgen heeft voor de partij die in cassatie gaat?
‘Soms kunnen wij in het dossier zien dat de burger uiteindelijk niet gebaat zal zijn bij voortzetting van de zaak en niets zal opschieten met een verwijzing naar het hof, ook al heeft hij juridisch-technisch een punt. Als wij dat zeker weten, zullen wij normaal gesproken het beroep verwerpen. Je kunt aan ons geen theoretische raadseltjes voorleggen. Daar is rechtspraak te duur voor. Maar soms laten we dit uitgangspunt links liggen. Als wij zien dat er een groot maatschappelijk belang mee is gemoeid dat bepaalde rechtsvragen beantwoord worden dan doen we dat, ook al heeft dat antwoord geen invloed op de uitkomst van de concrete rechtszaak.’
Bof
‘Wij komen niet graag terug van vaste rechtspraak en hechten veel waarde aan rechtszekerheid. Je kunt als nieuw lid van de Hoge Raad niet zeggen: nu ga ik eens al die foute beslissing ter discussie stellen. Dat is niet in het landsbelang. Zeker niet als het gaat om belastingrecht. Mensen willen vaak vooraf weten wat iets kost en baseren daar hun keuze op.’
In 1960 deed de Hoge Raad een uitspraak over het verplicht nemen van herwaarderingswinst en vierenvijftig jaar later zei de Hoge Raad: we gaan het anders doen …’
‘Je komt tot de conclusie dat oude rechtspraak gezien de maatschappelijke ontwikkelingen en stand van de wetenschap niet meer te handhaven is en denkt: “dit kan zo niet langer, we moeten hiervan af”. Rechtszekerheid is van belang, maar je moet niet star vasthouden aan iets heel doms. Dat is een lastige afweging, want verandering van rechtspraak geeft allerlei overgangsproblemen, met name als het gaat om de jaarwinstbepaling.’
De Hoge Raad houdt dus wel degelijk rekening met de gevolgen voor de praktijk?
‘Daarvoor willen wij niet blind zijn, maar wij realiseren ons dat wij niet in de praktijk staan. Wij proberen onze oren en ogen goed open te houden. Wat dat betreft is het lastig dat je bij de Hoge Raad geen mkb-ondernemers ziet langskomen die met stoom uit hun oren vertellen wat een bepaalde rechtsregel voor hun praktijk betekent.’
Nadat de Rechtbank Breda zei dat de bedrijfsopvolgingsfaciliteit discriminerend was, begonnen veel mensen een procedure. Houdt u daar rekening mee als u zegt dat het niet discriminerend is?*
‘We houden er in die zin rekening mee dat we proberen snel een duidelijk en nuttig antwoord te geven waar ook de belanghebbenden bij de achterliggende zaken wat aan hebben. Maar we houden geen rekening met het financiële belang voor het Rijk. Als er bijvoorbeeld gediscrimineerd zou worden naar etnische afkomst of seksuele geaardheid dan zal Financiën de regeling niet overeind kunnen houden met het argument dat onverbindendverklaring een gat in de begroting slaat.’
Lean and mean
Voert de Hoge Raad een zeker beleid?
‘Ja. Vroeger gold het dogma: de Hoge Raad werkt van zaak tot zaak en houdt zich niet bezig met het grotere beeld. Maar die werkwijze is niet meer te handhaven. Je moet een visie hebben op je positie ten opzichte van de de uitvoerende macht en de wetgevende macht en ten opzichte van de lagere rechters. Ook moeten wij nadenken over de mate waarin wij rechtsregels invullen met subnormen.’
Is het risico van gedetailleerde regeltjes niet dat het weer nieuwe regeltjes in de hand werkt, zoals bij de onzakelijke lening?
‘Ja. Maar als wij alleen zeggen dat de rechter een hoofdregel moet toepassen naar de omstandigheden van het geval krijg je gemopper in de praktijk omdat het Gerechtshof Arnhem daar bijvoorbeeld een andere invulling aan geeft dan het Gerechtshof Den Bosch. Als er alleen heel algemene regels zijn, staat er vaak druk op ons om te zeggen hoe die regels verder ingevuld moeten worden. Ik ben me ervan bewust dat we soms het moeras inlopen als we aan die druk toegeven. We proberen dan voetje voor voetje voor ons wat grond te storten om er met droge voeten doorheen te kunnen lopen. Maar ik geef toe, soms verdwalen we omdat we het hele terrein niet goed overzien.’
Verplichte procesvertegenwoordiging
In hoeverre is casseren een rationeel proces?
‘Wij proberen een rationeel bouwwerk te maken en in stand te houden om de rechtszekerheid te dienen. Dat is super rationeel. Maar op de achtergrond spelen maatschappelijke visies wel een rol, bijvoorbeeld op de Trias politica en de rol van de rechter. Dat ontstijgt het rationele proces.’
Maar is het niet soms een tombola: valt het dubbeltje naar links of valt het dubbeltje naar rechts?
‘Dat komt omdat wij de hele moeilijke zaken krijgen, waarbij veel te zeggen valt voor de argumenten van beide partijen. Dan moeten wij een knoop doorhakken’
Hoe denkt u over verplichte procesvertegenwoordiging in belastingzaken?
‘Daar ben ik geen voorstander van, zelfs niet bij de Hoge Raad. Als het gaat om een parkeerboete en je kunt bewijzen dat de auto ergens anders heeft gestaan, heb je geen expert nodig. Hetzelfde als de gemeente bij de WOZ-beschikking is uitgegaan van drie dakkapellen, terwijl er geen enkele dakkapel op het huis staat. Ik vind verplichte procesvertegenwoordiging ook een beetje betuttelend. Als je toch verplichte procesvertegenwoordiging invoert dan zou je ervoor moeten zorgen dat die in belastingzaken voor iedereen bereikbaar is. Dan heb je een effectief systeem nodig van gesubsidieerde fiscale rechtsbijstand. Ik denk niet dat dat op korte termijn realiseerbaar is.’
Maar mensen missen toch vaak de juridische kennis die nodig is?
‘Ja, dat is soms best lastig. Mensen concentreren zich soms op de feiten in plaats van de juridische argumentatie. Dit onderscheid is voor veel mensen zonder juridische opleiding moeilijk te doorgronden.’
Wordt de Hoge Raad altijd begrepen?
(Lachend): ‘Jaaaah.’
Wij bedoelen: voor rechtbanken zijn er projecten om de beslissing beter uit te leggen. Zou de Hoge Raad daar ook niet meer aan moeten doen?
‘Wij doen ons best. Wij organiseren hier in huis lezingen door buitenstaanders en soms nodigen wij neerlandici en communicatiespecialisten uit. En die vertellen ons wat er beter zou kunnen. Wij worstelen nogal eens met de vraag of wij de teksten die we overnemen uit de uitspraak van het Hof, uit processtukken of uit oude rechtspraak van onszelf, beter leesbaar moeten maken. Je loopt het risico dat je een deel van de betekenis daardoor verliest. Aan de andere kant is het goed dat wij in onze eigen woorden vertellen hoe wij die teksten begrepen hebben.’
DE HELFT WORDT GEMOTIVEERD
In 2014 deed de Hoge Raad 1172 zaken af. Daarvan verklaarde de raad er 162 zonder nadere motivering niet-ontvankelijk, omdat de verzoeker ‘klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het cassatieberoep of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden’ (art. 80a Wet RO). In maar liefst 405 zaken verwierp de Hoge Raad het beroep zonder nadere motivering, omdat de klacht niet tot cassatie kon leiden en niet noopte ‘tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling’. (art. 81 Wet RO). In iets minder dan de helft van de zaken komen de twee afdelingen van de belastingkamer dus maar tot een uitspraak waarin de gronden voor de beslissing terug te vinden zijn.
‘Daardoor heeft de belastingkamer zich meer kunnen concentreren op zaken die in het belang van de rechtseenheid en/of de rechtsontwikkeling speciale aandacht vragen,’ aldus het Jaarverslag 2014.
Dit is een verkorte versie van het interview dat ik samen met Sylvester Schenk maakte voor Het Register, 2015 nr. 6