Accountant moet doen wat de maatschappij verwacht

De toekomst van de audit schuilt niet zo zeer in digitale hulpmiddelen, maar in de terugkeer naar het gedachtegoed van good old Théodore Limperg. ‘The Future of Audit’ is dus Back to the Future.

De digitalisering van de audit gaat zo snel als een schildpad. En controlerend accountants zouden de (quasi)goederenbeweging weer moeten gaan controleren, zo schreven wij in het vorige nummer van Accountant onder de kop ‘De digitale accountant heeft nog een lange weg te gaan’. (nr. 5 2020). Na het webinar The Future of Audit, dat de NBA op 18 november hield, lijkt het erop dat die lange weg teruggaat naar de jaren 30 van de vorige eeuw. Théodore Limperg jr., accountant en hoogleraar bedrijfseconomie, schreef in het MAB van oktober 1935 deel III van zijn beschouwingen over ‘De functie van den accountant en de leer van het gewekte vertrouwen’.

Limperg wordt vaak aangehaald om te onderstrepen dat de accountant het maatschappelijk verkeer moet dienen. Maar in discussies over de vermeende verwachtingskloof blijft hij ongenoemd. Limperg: “… de accountant is verplicht om zijn arbeid zoo te verrichten, dat hij de verwachtingen, welke hij bij den verstandigen leek opwekt, niet beschaamt; en, omgekeerd, de accountant mag geen grootere verwachtingen opwekken dan door den verrichten arbeid gerechtvaardigd wordt. Deze eenvoudige stelregel geldt onafhankelijk van den inhoud der verwachtingen; of die omvangrijk dan wel bescheiden zijn, in geen geval mag het verkeer in die verwachtingen worden teleurgesteld.”

Verderop voegt Limperg eraan toe: “… eerst in het stadium van ontwikkeling, waarin de accountant ten volle zijn functie van vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer vervult, en eerst nadat de controle zich tot de volmaaktheid van een technisch sluitend stelsel heeft ontwikkeld, is het mogelijk, voor den inhoud van het gewekte vertrouwen bij de specifieke functie vaste omtrekken aan te geven. De inhoud der algemeene functie is dan volkomen bepaald door de doelmatigheid van de vervulling der functie; het vraagstuk is in elk bijzonder geval opgelost, indien wy vaststellen, wat het maatschappelijk verkeer noodig heeft en in welke behoefte het verkeer moet en wil en ook technisch kan voorzien bij het gebruik van de diensten van den accountant.”

Kortom: de accountant maakt het opgewekte vertrouwen pas waar als de controle doelmatig en technisch volmaakt is en de accountant levert wat het maatschappelijk verkeer nodig heeft.

The Donald

Als hij Nederlands kon lezen zou Sir Donald Brydon het helemaal met Limperg eens zijn. Brydon kwam in februari 2019 met een onafhankelijke ‘review’ over de kwaliteit en doelmatigheid van de audit. Tijdens het webinar zei hij dat bij de audit het nut voor de gebruiker voorop staat. Investeerders willen weten of de onderneming ‘truly and properly run ‘ is en of die over vijf á zes jaar nog bestaat. “Alle kantoren hebben het over een verwachtingskloof. Ik ben geen grote fan van dat idee. Als de onderneming de informatie geeft die de gebruikers nodig hebben, dan is er geen kloof.”

Wat dit betreft bestaat er geen kloof tussen Brydon en Limperg. Maar anders dan Limperg moet Brydon vaststellen dat de controle te veel ‘box ticking’ is geworden: “De controle is niet kapot, maar wel de weg kwijt.”

 “Een mooie metafoor,” vindt directeur Robert Hodgkinson van het Institute of Chartered Accountants in England and Wales. “We zijn vergeten wat de maatschappij wil. De controle is op een dwaalspoor geraakt en afgedreven van waar het eigenlijk om moet gaan. De accountant moet transparanter zijn over zijn bevindingen. Controlekwaliteit is meer dan voldoen aan de normen en standaarden.”

Kees Camfferman, hoogleraar financial accounting, wees er tijdens het webinar op dat accountants de laatste veertig jaar steeds meer regels en standaarden hebben ingevoerd zonder dat de kloof tussen prestaties en maatschappelijke verwachtingen is gedicht. Meer regels en nieuwe standaarden zijn dus de toekomst niet, daar lijkt iedereen het over eens. De ‘mindset’ van de accountant moet veranderen, zoals ‘The Donald’ het formuleerde. En die mindset komt er dus op neer dat de accountant investeerders en stakeholders de informatie geven die zij nodig hebben om hun (investerings)beslissingen op de baseren. Kijk ‘breed’ naar de onderneming en haar omgeving – Standaard 315 schrijft dat al voor – en vertel gebruikers van de jaarrekening wat er speelt.

Bevoorrecht

De accountant heeft volgens Brydon een bevoorrechte positie, omdat hij/zij vertrouwelijke bedrijfsinformatie mag zien. Dat schept de morele verplichting om het maatschappelijk verkeer te informeren. Maar hoe sla je als accountant de brug naar aandeelhouders en stakeholders? Spreken op de aandeelhoudersvergaderingen bijvoorbeeld, dat gebeurt inmiddels steeds vaker. Brydon ziet ook graag dat accountants ‘zelfstandig’ informatie over ondernemingen verstrekken. De Vereniging van Effecten Bezitters (VEB) zou dan graag van de accountant horen welke (geschil)punten deze heeft besproken met het bestuur en het audit committee.

Inspraak in het controleplan is een ander idee van Brydon. Ondernemingen zouden elk half jaar een risico-analyse moeten publiceren. Aandeelhouders en steekhouders zouden vervolgens via de website mogen aangeven waarop de accountant de controle (ook) moet richten. Dit idee om de interactie met het maatschappelijk verkeer te bevorderen, ontmoet begrijpelijkerwijs weinig geestdrift bij VNO-NCW/MKB-Nederland. Maar vreemd genoeg ook niet bij VEB-directeur Paul Koster. Hij vindt de termijn van een half jaar te kortzichtig en vreest dat bedrijven zo veel potentiële risico’s gaan noemen dat beleggers er weinig aan hebben.

Maar samenspraak met stakeholders is wel de juiste richting, vindt ook NBA-voorzitter Marco van der Vegte. “Wij waren de afgelopen jaren vooral zelf bezig met veranderen, maar gaan dat nu doen samen met anderen, ” zei hij, wijzend op de NBA-contacten met de VEB, Eumedion en andere externe stakeholders om de communicatie en de controle te verbeteren.

Vlammetje

Om de confrontatie met het management en de buitenwereld beter aan te kunnen, moet de accountant de zachte vaardigheden meer ontwikkelen en beter worden toegerust. Het is een trend die je bijvoorbeeld ook ziet in de advocatuur, waar de moderne beroepsbeoefenaar ‘T-shaped’ wordt geacht te zijn. Daarbij staat de stam van de T voor verdieping en het platte dakje voor verbreding. Of dat binnen één persoon lukt, is de vraag. Maar een controleteam kun je wel zo samenstellen dat je beschikt over de benodigde specialismen. Kwartiermaker Marlies de Vries ziet de teams van medisch specialisten als lichtend voorbeeld. Niet elk teamlid hoeft even goed te zijn in communiceren. Er is ook plaats voor nerds die zich storten op digitalisering van standaard-controleprocessen en daardoor meer ruimte scheppen voor communicatie met de klant en anderen. ‘Daardoor wordt het beroep attractiever,” meent ICAEW-directeur Hodgkinson.

Hodgkinson komt daarmee bij de kern van de toekomst: de nieuwe generatie accountants. Gaan die het anders doen en krijgen zij daar de ruimte voor? Hoopgevend is dat accountancy-student Seren Güven in het verhaal van Brydon het meest getroffen wordt door het idee dat de accountant de vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer is.

Olof Bik, hoogleraar behavioral research in auditing ziet Güven als “voorbeeld van een actieve, bevlogen, jonge professional” en hoopt dat de nieuwe generatie niet afgestompt raakt door de kantoorpolitiek. “Het is de verantwoordelijkheid van de ouderen om het vlammetje niet te laten doven, maar juist aan te wakkeren.”

Misschien ligt daar wel de grootste uitdaging voor de toekomst. Als je praat met stakeholders lijkt het niet onlogisch om de Güvens ook invloed te geven. Heeft Limperg misschien ook iets geschreven over het scheiden van winstdeling en zeggenschap?

Dit artikel verscheen in magazine Accountant, december 2020, p. 42 e.v.