Zuidas en Rechtspraak zoeken diversiteit

Biculturele advocaten en notarissen zijn schaars op de Zuidas. Ook in de justitiepaleizen zijn ze niet veel te vinden. Waarom? De simpelste verklaring: het duurt gewoon enkele generaties. Dit artikel deed mij weer eens beseffen dat je niet te veel moet letten op de verschillen. Maar ook dat biculturele juristen vaak meer moeite hebben moeten doen om te slagen dan de witte advocaat, notaris of rechter.

 

“Onzichtbare processen zorgen ervoor dat de Rechtspraak en andere instituties blanke bastions blijven”,  zei Ruud Winter onlangs in het magazine van de Rechtspraak. “We moeten echt anders gaan denken”,  vindt de vice-president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, zoon van een Surinaamse vader en een Nederlandse moeder. Op een discussieavond van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten afgelopen voorjaar zei Winter dat hij door hard werken altijd alles heeft kunnen doen en worden wat hij wilde. Een jonge zwarte officier van justitie had ervaren dat zij altijd twee keer zo hard als anderen moest lopen om serieus te worden genomen. Zo blijkt uit het verslagje, dat senior rechter Willem Korthals Altes schreef op ivorentoga.nl. De rechter tekende verder op dat zeven procent van de rechters en elf procent van de rechterlijke ambtenaren een biculturele achtergrond heeft. De bron van deze cijfers is echter onduidelijk.

Onzekerheid

In de loop van de jaren heeft het diversiteitsbeleid bij de Rechtspraak geleid tot een flinke inhaalslag van vrouwen. Van de 2360 rechters is 56 procent vrouw en sinds 1 september hebben zes van de elf rechtbanken een vrouw als president. Maar de biculturele diversiteit is van een heel andere orde en daarmee wil het nog niet lukken. “Het beleid heeft niet gebracht wat we ervan verwachtten”,  zei diversiteitsmedewerker Herma Rappa-Velt van de Raad voor de Rechtspraak tijdens een sessie over diversiteit op de Dag van de Rechtspraak in september. Rechtspraakonderzoeker Albert Klijn verbaasde zich tijdens die sessie over het ‘haastgevoel’. Het duurt immers een paar generaties voordat zulke veranderingen hun beslag krijgen. Maar voor sommigen gaat het te langzaam. Rappa-Velt: “In dit tempo zijn wij over tien, twintig jaar nog niet verder.” Een vrouwelijke rechter wist zich te herinneren dat de Rechtspraak in 2001 al zocht naar rechters met diverse achtergronden, zodat die een betere afspiegeling van de maatschappij zou zijn.. “Ik vind het vervelend dat we nog steeds een wit bastion zijn.”

Een rechter-commissaris: “De Rechtbank Rotterdam is de meest multiculturele rechtbank van Nederland, maar ook wij hebben nog geen rechters van Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse achtergrond. Het probleem zit onder meer in de opleiding. Om biculturele sollicitanten te kunnen aannemen, moeten ze er wel zijn.”

Volgens antropologe Sylvia van der Raad, die in 2015 promoveerde op een onderzoek naar juristen van niet-Nederlandse afkomst bij de rechtspraak en Zuidas-kantoren, is er wel degelijk genoeg aanbod. “Maar studenten kiezen eerder voor de advocatuur dan voor de rechterlijke macht.”

Meryem Aksu van de Rechtbank Overijssel beaamt dat. Biculturele studenten willen volgens haar liever advocaat worden dan promoveren of rechter worden – zoals Aksu allebei deed. “Zij komen niet uit de sterkste klasse en als je het dan toch redt, heb je behoefte om te schitteren. Dat doe je eerder op een kantoor aan de Zuidas of met een eigen advocatenkantoor dan als rechter.”

De rechtspraak heeft een imagoprobleem. Turkse en Marokkaanse Nederlanders zien de rechter niet zelden als onderdeel van een corrupt systeem in plaats van als zelfstandig oordelend en onafhankelijk ambtenaar. “In ons land zijn rechters om te kopen”,  zei een vrouw van Turkse oorsprong tijdens genoemde diversiteitssessie. “Mijn vrienden willen advocaat worden om te strijden tegen onrecht.” Kortom, er solliciteren te weinig biculturele juristen bij de Rechtspraak. Maar bij de grote kantoren is het niet veel beter.

Verschillen beklemtoond

Dat er nog weinig biculturelen te vinden zijn bij de rechtspraak en op de grote kantoren zit deels in de studenten en jonge juristen zelf en deels in de manier waarop naar hen wordt gekeken. Door hun afkomst kampen zij niet zelden met een gebrek aan zelfvertrouwen. Aksu: “Er spelen processen in het onderbewustzijn. Iedereen wil dat je slaagt, maar je wordt als anders gezien. Door de manier waarop je door Nederlanders bejegend bent, zie je jezelf als minder geschikt en heb je onbewust het idee dat je er niet bij mag horen. Wanneer ik nu als rechter onzeker ben over een zaak wordt dat uitgelegd alsof ik zelf onzeker ben.”

Van der Raad herkent het patroon van ‘othering’, waarbij dingen die misgaan worden toegeschreven aan de andere culturele of etnische achtergrond. Voor haar promotieonderzoek interviewde zij ongeveer dertig advocaten en werkte zij op een rechtbank achter de schermen als griffier.

De organisaties willen biculturele juristen volgens Van der Raad wel ‘insluiten’, maar de pogingen stranden nogal eens op subtiele uitsluitingspraktijken op de werkvloer. Het gaat zelden zo ver dat ze de biculturele collega voor de grap bestempelen tot “bommenlegger” of “Marokkaanse overvaller”, zoals NRC Handelsblad in juli optekende uit de mond van een – inmiddels naar Spanje vertrokken − Afghaanse advocaat-medewerker. Volgens Van der Raad worden de verschillen meestal op subtielere wijze beklemtoond. Zo vertelde een advocate dat collega’s denken dat zij geen moslim is of geïntegreerd is omdat zij geen hoofddoek draagt.

Van der Raad: “Turkse en Marokkaanse Nederlanders wordt in de praktijk een islamitische achtergrond toegedicht. Dat is een van de problemen. Verder worden de culturele verschillen te veel gezien als een gebrek in plaats van als meerwaarde. Iedereen maakt wel eens taalfouten. Bij biculturelen wordt dan gedacht: ze spreken thuis geen Nederlands. Terwijl bij autochtone juristen wordt gedacht dat ze een nacht hebben doorgehaald of de avond daarvoor zwaar getafeld hebben.”

Bij sollicitaties wordt volgens Meryem Aksu te veel door een traditionele bril gekeken naar het cv. “Aan de Zuidas selecteren ze erg op nevenactiviteiten. Bijvoorbeeld of je praeses bent geweest van een studentenvereniging. Maar heel veel biculturele studenten hadden daar geen tijd voor, omdat zij door hun klasseachterstand al keihard moesten werken om überhaupt af te studeren. Ik had voor mijn studie wel een steuntje in de rug willen hebben en had bij de sollicitatie graag gehad dat er meer oog voor is dat iemand harder heeft moeten werken om een bul te halen.” Als je eenmaal bent aangenomen vindt Aksu het prima om je aan te passen aan de normen van de organisatie. “Maar je moet wel jezelf blijven en je achtergrond niet verloochenen.”

Van der Raad: “Op de grote kantoren en in de Rechtspraak is nog te weinig ruimte om anders te kunnen zijn. Nederlanders hebben geen positieve associaties bij mensen met een andere etnische achtergrond. Ook worden de kinderen van arbeidsmigranten net als hun ouders gezien als zwak en hulpbehoevend.”

Advocatuur

Als het waar is dat biculturele juristen vaker voor de advocatuur kiezen dan voor de Rechtspraak, waarom zijn zij dan zo schaars op de Zuidas? Ligt het aan het gebrek aan zelfvertrouwen en het gevoel er niet bij te horen? Of bestaat daar inderdaad te weinig ruimte om anders te zijn?

“Wij hebben niets liever dan dit soort collega’s en bij NautaDutilh is het prima toeven”,  zegt bestuursvoorzitter Erik Geerling. Heeft het kantoor dan bijvoorbeeld een gebedsruimte? “Eh…ja, die is er in principe. We zijn net verhuisd, dus daar is rekening mee gehouden.” Afgezien van het IQ vindt Geerling dat het advocatenkantoor een afspiegeling moet zijn van de samenleving. Dat NautaDutilh dit nog onvoldoende is, geeft hij grif toe. De vraag waardoor dat dan komt is “de one million dollar question”,  zegt Geerling, die aangeeft dat de oorzaak bij beide partijen ligt.

Sollicitanten moeten de nodige ambitie en sociale vaardigheden hebben, hard willen werken en passen bij de bedrijfscultuur van het kantoor dat naast de litigation-praktijk vooral transacties begeleidt en contracten schrijft voor ondernemingen. Aan de andere kant is het de vraag of NautaDutilh nieuwe medewerkers niet te veel zoekt in eigen kring. Het kantoor laat dat momenteel onderzoeken door de Vrije Universiteit. Geerling: “Misschien zijn degenen die bij ons de sollicitatiegesprekken doen wel biased. Maar het is een wijdverbreid misverstand dat wij alleen maar kijken of iemand lid is geweest van de senaat van een studentenvereniging of andere bestuursfuncties heeft gehad. Je moet sociaal enige begaafdheid hebben en invoelend zijn, omdat de cliënt en de omgeving daarom vragen. Daarvan willen wij iets terugzien in het cv. Maar als je bij een wetswinkel hebt gewerkt of andere activiteiten hebt uitgevoerd op sociaalrechtelijk gebied dan telt dat ook mee. Dus als je de ambitie hebt, solliciteer dan gewoon.” De recruiters van NautaDutilh leggen volgens Geerling ook actief contact met netwerken van allochtone studenten.

Ongemakkelijk

Er zijn natuurlijk ook biculturele advocaten en notarissen te vinden die werken op kleinere kantoren of een eigen kantoor hebben. Maar de 26 grootste kantoren trekken de aandacht sinds zij in april 2007 een diversiteitsintentieverklaring publiceerden en elk groot kantoor een portefeuillehouder diversiteit heeft. De Nederlandse Orde van Advocaten had het onderwerp zo’n tien jaar geleden hoog op de agenda staan. Maar op dit moment doet de beroepsorganisatie er niets aan en laat de woordvoerder weten dat het een zaak is van de kantoren zelf. De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie heeft nooit een diversiteitsbeleid gehad en laat het streven naar meer diversiteit ook over aan de individuele kantoren.

Vrouwen hebben sinds de intentieverklaring wel een flinke opmars gemaakt op de grote kantoren, maar verder zijn de smoelenboeken op de Zuidas een stuk witter dan de Nederlandse samenleving en lijkt het tableau van de grote kantoren op een Dalmatiër met een paar vlekken. De vraag waarom er zo weinig advocaten en notarissen van Turkse en Marokkaanse afkomst zijn, blijkt ongemakkelijk voor veel kantoren en professionals die wij benaderden. Een rondgang langs grote kantoren levert veelal afwijzende reacties op. Iedereen vindt het een belangrijk thema, ook de individuele advocaten en notarissen die wij benaderden. Maar om daar nu openlijk iets over te zeggen… “Wij selecteren alleen op kwaliteit en registreren geen aantallen biculturele advocaten en notarissen; dat mag niet eens”,  laat Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn bijvoorbeeld weten. Gezien het tableau is het de recruiters van de landsadvocaat niet gelukt om voldoende kwaliteit uit Turkse en Marokkaanse kringen in te lijven.

Behalve NautaDutilh en Allen & Overy zijn andere advocatenkantoren om uiteenlopende redenen evenmin toeschietelijk. De nieuwe voorlichter van AKD heeft het te druk. De Brauw Blackstone Westbroek slaat deze keer over, omdat het eerder meewerkte aan een artikel naar aan leiding van het proefschrift van Sylvia van der Raad. Stibbe heeft weliswaar veel aandacht voor dit ontzettend belangrijke thema, maar ziet ook af van medewerking.
Een kleiner kantoor als het Haagse notariskantoor Lont & Lalhomed doet evenmin mee. Fazilah Lalhomed vindt het goed dat er onderzoek wordt gedaan naar het gebrek aan diversiteit in de juridische sector “om zo een reëel beeld te schetsen”, maar vindt het als notaris in haar positie wel lastig om aan een interview deel te nemen. Ook de advocaten die wij benaderden, blijken vaak huiverig om openlijk uitspraken te doen, hoe belangrijk zij het onderwerp ook vinden. Zo zegt de enige biculturele advocaat op een groot randstedelijk advocatenkantoor off the record dat hij het altijd zeer prettig heeft gevonden dat zijn afkomst nooit een thema is geweest. Ook niet op de twee Zuidas-kantoren waar hij als student werkte. Een discussie over dit onderwerp vindt hij nuttig, maar met een interview over diversiteit zou zijn afkomst te veel gewicht krijgen.

Voorsorteren

Is etnische afkomst nu wel of niet een issue? En krijgen de grote kantoren en de Rechtspraak inderdaad zo weinig sollicitanten met een Turkse of Marokkaanse afkomst? Het lijkt erop dat er inmiddels voldoende juristen zijn met deze culturele achtergrond, maar dat deze de weg naar de grote kantoren en gerechtsgebouwen nog niet weten te vinden. Zij lijken niet altijd te geloven in hun kansen op de Zuidas of zijn te onbekend met het beroep van rechter of notaris.

Een kandidaat-notaris bij een Amsterdams kantoor denkt dat de persoon wel, maar de afkomst geen rol speelt. Mede daarom kiest hij er bij nader inzien voor om niet-herkenbaar in dit artikel aan het woord te komen. Jonge biculturele juristen kiezen volgens hem eerder voor de advocatuur uit onbekendheid met het notarisberoep. “Ik heb het beroep van notaris zelf ontdekt tijdens mijn studie. Ik wilde iets doen met vastgoed en mijn docent zei toen dat ik dan moest kijken naar het notariaat. Die onpartijdige positie leek mij wel wat.” Hij ging enkele jaren geleden als student werken bij een notariskantoor buiten de Randstad, waar de diversiteit na zijn vertrek ver te zoeken is. “We krijgen het aanbod niet”,  verklaart de bestuursvoorzitter van dat kantoor. Hij vond de student een pientere jongen, maar ook een “slow starter”. De kandidaat-notaris beaamt dat: “Ik was nog niet goed genoeg en kreeg het advies om te kiezen voor een kantoor waar ik met mijn afkomst een bepaalde praktijk kon opbouwen.” Hij koos echter voor een praktijk met internationale vastgoedtransacties.

Volgens de eerder aangehaalde anonieme advocaat-medewerker van een groot kantoor geloven biculturele advocaten niet dat zij kunnen slagen bij een groot kantoor. “Biculturele studenten denken vaak dat het toch niet lukt en sorteren daarom niet voor op een baan bij een groot kantoor.” Op die manier komt de voorspelling dat het niet lukt vanzelf uit.

Mieke de Vos van Allen & Overy: “Misschien denken studenten met een biculturele achtergrond inderdaad niet altijd direct aan de advocatuur, in ieder geval niet aan advocatuur binnen een van de grote kantoren. Daarom begeleiden A&O-advocaten die aan het begin van hun carrière staan, onder anderen biculturele studenten bij hun studie en de aanloop naar de eerste ‘echte’ baan.”

Net als bij NautaDutilh betrekt de recruitment afdeling van Allen & Overy ook biculturele studentenverenigingen bij de wervingsactiviteiten. Met als resultaat dat het kantoor het op het punt van etnische diversiteit steeds beter doet. De Vos: “Als internationaal kantoor wisselen wij veel mensen uit tussen de landenpraktijken en werken er op het kantoor in Amsterdam dus mensen met diverse nationaliteiten en uiteenlopende achtergrond en afkomst. Dat is ook precies wat onze cliënten wensen.”

Volkan Capkurt, advocaat bij Allen & Overy, mailt ons na een gezamenlijk overleg met zijn kantoorgenoot Aziz Bouhbouh en Mieke de Vos: “Ik zit bij A&O omdat ik het hier al best divers vind. Je hoeft echt niet bij het corps te hebben gezeten om bij een groot kantoor aan de slag te gaan. Als eerstegeneratiestudent mis je op dit punt natuurlijk wel rolmodellen in je familie. Ik heb mezelf in het tweede jaar van mijn studie bewust aangesloten bij een studentenvereniging. Dat is goed voor je netwerk en je sociale vaardigheden.”

Aziz Bouhbouh raadt multiculturele sollicitanten aan hetzelfde te doen als alle andere sollicitanten die bij een groot advocatenkantoor willen werken: “Met mensen uit de praktijk praten, stages lopen en business courses of masterclasses volgen.” Zelf deed hij dat bij enkele grote kantoren en koos hij voor Allen & Overy omdat hij daar “aangenaam verrast” werd door de cultuur. “Misschien scheelt het iets dat dit een internationaal kantoor is en dat er dus al veel wordt samengewerkt door collega’s met een Westerse en met een niet-Westerse culturele achtergrond.”

Lange adem

Ook al lijken er dus wel degelijk kansen te zijn, de ‘klik’ komt nog te weinig tot stand. Is het een kwestie van tijd voordat de Rechtspraak en grote kantoren een betere afspiegeling zijn van de maatschappij? Sylvia van der Raad denkt van niet. “Zonder quota zie ik niets veranderen, want het gaat niet alleen om cultuur, maar ook om een sociaal-economische achterstand.” Meryem Aksu ziet weinig in quota en kan zich er niets bij voorstellen dat je gerekruteerd wordt omdat je een kleurtje hebt.

“Als er al een achterstand bestaat”, is het volgens Aziz Bouhbouh inderdaad nog maar “een kwestie van tijd” voordat die wordt ingelopen. Ook Volkan Capkurt gelooft dat: “Mijn grootouders vestigden zich in Nederland. Zij en mijn ouders hadden een te beperkte opleiding om te gaan studeren. Ik ben van de derde generatie, maar ben in mijn familie eerstegeneratiestudent. Je zou het dus ook kunnen omkeren en zeggen: een eerstegeneratiestudent van Turkse afkomst komt al direct bij A&O terecht. Mijn overtuiging is dat het aanbod aan multiculturele studenten snel toeneemt. Dat zag ik al tijdens mijn studietijd. Het komt dus snel goed of eigenlijk is het al .”

Volgens de twee advocaten van Allen & Overy lijkt het dus op den duur vanzelf in orde te komen. Maar misschien is die conclusie te eenzijdig en moeten advocaten, notarissen en rechters van Nederlandse afkomst zich alvast afvragen of zij de wens om biculturele juristen in te lijven niet dwarsbomen met een etnocentrische benadering.

 

Dit artikel verscheen in Mr. 2016 nr. 11