Verzekeraar knaagt verder aan dekking rechtsbijstandpolis

Voor consumenten is een advocaat amper te betalen. De overheid betaalt steeds minder mee. En een rechtsbijstandverzekering biedt ook niet altijd soelaas. Verzekeraars beperken de vergoeding voor ingeschakelde advocaten tot een maximum en hanteren een eigen risico. Of dit wel mag, vroeg Europarlementariër Sophie in ’t Veld aan de Europese Commissie.

 

Om de kosten voor rechtsbijstandverzekeraars in de hand te houden en de premies voor consumenten betaalbaar, kan de vrije advocaatkeuze worden beperkt. In Nederland beperken verzekeraars de kosten door vergoedingen voor externe advocaten te limiteren en zaken zo veel mogelijk te laten afhandelen door eigen juristen. Als je de kwaliteit van deze juristen vergelijkt met die van onafhankelijke advocaten roept die vragen op, vindt Europarlementariër Sophie in ’t Veld. In december 2018 heeft zij de Europese Commissie onder meer gevraagd of Nederland Richtlijn 87/344/EEG wel goed heeft geïmplementeerd nu de Nederlandse verzekeraars de vergoedingen voor externe juristen aan banden leggen. Het antwoord is niet te verwachten vóór eind maart.

 

Geen keuze

De Consumentenbond heeft in 2018 de polisvoorwaarden tegen het licht gehouden van dertig rechtsbijstandverzekeraars. De jaarpremies variëren van 177 euro voor een alleenstaande tot 397 euro voor een gezin. Achttien verzekeraars werken met een “drempelbedrag” van 175 euro, bij de rest ontbreekt de eigen bijdrage of ligt die iets lager. Alle dertig verzekeraars hanteren maxima voor “externe kosten”, die variëren van 15 duizend tot 100 duizend euro. Als inschakeling van een advocaat niet wettelijk verplicht is, liggen de maxima tussen de 3000 en 6050 euro.

Joyce Donat van de Consumentenbond: “Dat zijn belachelijk grote verschillen, waarbij je je kunt afvragen of er dan nog wel sprake is van een vrije keuze. De drempel is zo hoog, dat het financieel heel onaantrekkelijk wordt om een advocaat in te schakelen. Mensen kiezen dan eieren voor hun geld en laten een jurist van de verzekeraar procederen.”

Of de verzekeringsjurist daarbij het onderste uit de kan haalt voor zijn cliënt is de vraag. De 1550 verzekerden die de Consumentenbond bevroeg, zijn gematigd positief over de juridische steun die de verzekeraar biedt en kritisch over de geleverde inspanning. “Het komt er uiteindelijk op neer dat je het eerst zelf moet doen. Pas wanneer de zaak vastloopt, komt de rechtsbijstandverzekering in actie,” zegt een verzekerde in de Consumentengids (september 2018).

Oud-advocaat Ton Steinz maakt zich al jaren druk over de werkwijze van Nederlandse rechtsbijstandverzekeraars. In juni 2018 deed hij in het Nederlands Juristenblad verslag van zijn onderzoek naar de praktijk in verschillende landen. “Nederland is het enige land waar rechtshulpverleners in loondienst mogen procederen. In bijvoorbeeld Duitsland, België en Frankrijk moeten alle procedures worden behandeld door advocaten. In Duitsland zijn de vergoedingen voor de werkzaamheden van advocaten wettelijk gereguleerd. Nederland zou die kant ook op kunnen gaan en daarbij kunnen uitgaan van de kosten voor verschillende procedures zoals de Commissie Van der Meer die heeft vastgesteld. Dat voorkomt gebakkelei over de hoogte van advocatendeclaraties.”

Op basis van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie meent Steinz dat  het verreweg het beste is dat alleen de wetgever de vergoedingen beperkt en niet de verzekeraar. Het Advocatenblad heeft acht hoogleraren en een terzake gepromoveerd jurist gevraagd of de branche wel bevoegd is de vergoedingen voor advocaten te beperken. De zes benaderde Nederlandse hoogleraren schuiven de vraag door. Twee Belgische hoogleraren en de gepromoveerd jurist zeggen alle drie: zo lang de Nederlandse wetgever niets regelt en het recht op een advocaat naar keuze niet illusoir wordt, mogen verzekeraars de vergoedingen langs contractuele weg beperken.

Kris Bernauw, hoogleraar privaatrecht aan de Rijksuniversiteit Gent: “Als de nationale wetgevers van de lidstaten geen minimumdekking voorschrijven, hebben rechtsbijstandsverzekeraars contractvrijheid. Of de contractuele dekkingsbeperking het beginsel van de keuzevrijheid van raadsman in het gedrang brengt, moeten nationale rechters beoordelen.”

Bo Holthinrichs, die eind 2018 promoveerde op zijn onderzoek naar de reikwijdte van de vrije advocaatkeuze in rechtsbijstandverzekeringen: “Het Europese hof heeft in 2011 in de zaak van Stark tegen DAS gezegd dat de Richtlijn niet de dekking en de hoogte van de vergoedingen regelt. Zowel lidstaten als verzekeraars mogen de vergoeding dus beperken, zo lang de vrije advocaatkeuze maar niet illusoir wordt. Of dat het geval is, moet je van geval tot geval bekijken.”

Nederland heeft volgens Holthinrichs altijd een uitzonderingspositie gehad in Europa, ook toen de Europese Richtlijn in 1987 werd ingevoerd. “In Nederland leunen de verzekeraars zwaar op de dienstverlening in natura; dat is historisch zo gegroeid. Omdat een groot deel van de rechtshulpverlening hier wordt uitgevoerd door verzekeringsjuristen en schaderegelingskantoren zijn de premies hier gematigd, terwijl de uurtarieven van advocaten vrij zijn. In Oostenrijk en Duitsland bestaan minimumtarieven voor advocaten. Verzekeraars mogen met name in Duitsland niet zelf dossiers afhandelen. Maar vanwege alle verschillen kun je de markten niet met elkaar vergelijken.”

Regulering

Volgens Ton Steinz hoeven de rechtsbijstandverzekeraars de externe kosten helemaal niet zo af te knijpen om de premies betaalbaar te houden. In zijn conclusie bij het Sneller-DAS-arrest – waarin de Hoge Raad in 2014 zei dat de verzekeraar niet mag bepalen dat de kosten voor de inschakeling van een externe advocaat alleen worden vergoed als de verzekeraar daartoe besloten heeft -wees advocaat-generaal Spier erop dat de gemiddelde premie voor een gezinspolis in 2011 143 euro bedroeg en de gemiddelde schade per verzekerd gezin 82,60 euro, een marge van 60,40 euro. Nadien zijn geen actuele schadebedragen meer gepubliceerd. Wel schrijft DAS in zijn jaarverslag 2017 dat het aandeel zaken dat wordt uitbesteed aan externe rechtshulpverleners in 2017 steeg van 6,8 naar 7,2% als gevolg van de rechtspraak. Volgens het Verbond van Verzekeraars verschillen deze percentages per verzekeraar. Wat de financiële gevolgen van de vrije advocaatkeuze zijn voor de hele sector kan het verbond niet in kaart brengen “omdat de invloed per verzekeraar erg kan verschillen,” zegt Oscar van Elferen, die er overigens op wijst dat de marge tussen de premie en de schade geen winst is, omdat hiervan nog overheadkosten en provisies voor de tussenpersonen afgaan.

In Duitsland en Frankrijk zijn de premies voor rechtsbijstandpolissen hoger dan in Nederland, maar minder hoog dan Bo Holthinrichs had verwacht. Volgens hem is het denkbaar dat de verzekerde hier meer gaat betalen als deze álle advocaatkosten vergoed wil hebben. “Maar er is eigenlijk nooit onderzocht wat zo’n product precies kost en hoeveel extra premie nodig is om de inschakeling van een advocaat geheel te vergoeden.”

Holthinrichs betwijfelt of een vergoedingsregeling, die Steinz bepleit, kans van slagen heeft. “In 2015 heeft de Commissie-Wolfsen de wenselijkheid van tariefregulering latren onderzoeken. Volgens de onderzoekers levert dit niet zonder meer positieve resultaten op. Je zou het eventueel alleen kunnen invoeren voor zaken van rechtsbijstandverzekeraars. Maar zo’n oplossing vergt een flinke politieke ingreep en een breed draagvlak. Vooral ook vanwege mededingingsissues.”

Oscar van Elferen van het Verbond van Verzekeraars: “Standaardisatie van de werkzaamheden, met bijpassende uren en prijzen, draagt bij aan de kwaliteit en betaalbaarheid van de hulp en daarmee aan een duurzame toegang tot het recht.” Als een verzekerde kiest voor een externe hulpverlener moeten de kosten worden vergoed als de hulpverlener goed en efficiënt werkt en de kosten redelijk zijn. Die redelijkheid hangt af van de dekking en de premie. Aan volledige vergoeding hangt dus een prijskaartje.

Kwaliteitstoezicht

Uit de AFM Consumentenmonitor rechtsbijstandverzekeringen (voorjaar 2018) blijkt dat ongeveer de helft van de verzekerden niet of nauwelijks weet wat het maximumbedrag is voor de vergoeding van advocaatkosten. Driekwart van de mensen die kort daarvoor een claim hadden ingediend, vindt dat de rechtsbijstandverzekeraar heeft gehandeld in hun belang, terwijl 7% vindt dat er niet in hun belang is gehandeld.

De gepeilde leden van de Consumentenbond geven rechtsbijstandverzekeraars gemiddeld een 7 voor de afhandeling van hun zaak. Toch vindt de bond de kwaliteit van de dienstverlening en het toezicht daarop een issue. Joyce Donat: “Verzekerden kunnen de kwaliteit niet goed beoordelen. Bij één op de vijf verzekerden die rechtshulp kregen, begon de verzekeraar een procedure. Verzekerden hebben vaak geen idee dat zij dan zelf advocaat mogen kiezen. Daarop worden zij vaak niet expliciet gewezen.”

Als er een gerechtelijke of administratieve procedure gevoerd gaat worden, moet de rechtsbijstandverzekeraar de klant informeren “over de vrije keuze van rechtshulpverlener (waaronder een advocaat)”, zo staat in de Kwaliteitscode Rechtsbijstand die de verzekeraars zelf hebben opgesteld. De Stichting toetsing verzekeringen (Stv) kijkt in opdracht van de AFM of rechtsbijstandverzekeraars zich aan de code houden. Joyce Donat van de Consumentenbond: “De Stv is op papier onafhankelijk, maar wordt betaald door de sector. Wij hebben liever dat de AFM de informatieversterking en de claim- en klachtenbehandeling toetst.” Hoe vaak verzekeraars verzuimen de klant te informeren over de vrije advocaatkeuze weet de Consumentenbond niet. Joyce Donat: “Daarover hebben wij geen cijfers.” Het Verbond van Verzekeraars heeft niet de indruk dat het misgaat op dit punt.

Hoewel de Kwaliteitscode Rechtsbijstand voorschriften bevat voor individuele verzekeringsjuristen zijn er geen gedrags- en beroepsregels waaraan zij zich moeten houden. Alleen de advocaten in loondienst vallen onder het toezicht en tuchtrecht voor advocaten.

Volgens het Verbond van Verzekeraars hebben verzekerden genoeg mogelijkheden om een conflict over de aanpak van hun zaak aan te vechten. Oscar van Elferen: “De verzekerde heeft recht op een onafhankelijke, door de verzekeraar betaalde, second opinion van een deskundige.” Verder kunnen klanten een klacht indienen bij de rechtsbijstandsverzekeraar. Die laat de klacht behandelen door een andere jurist of – als dit geen oplossing biedt – door de directie. Daarnaast toetst het Klachteninstituut Financiële dienstverlening (Kifid) de kwaliteit van de uitvoering. Volgens Ton Steinz zou het voor de verzekerde een stuk simpeler worden als de rechtshulpverlener van een verzekeraar aan dezelfde soort sancties kan worden onderworpen als een advocaat.

Bo Holthinrichs, die juridisch secretaris is van Kifid, denkt dat dit lastig wordt. “De organisatie is contractueel aansprakelijk voor de kwaliteit van de dienstverlening. Als je individuele juristen tuchtrechtelijk verantwoordelijk wilt kunnen houden, zul je dat op dezelfde voet moeten doen als de advocaat, dus de rechtsbijstandjurist moeten opschalen naar een advocaat in loondienst. Maar dan heb je het in feite over een ander product en zullen de verzekeringspremies waarschijnlijk omhoog moeten. Overigens is het nu al zo dat je van een rechtsbijstandjurist dezelfde kwaliteit mag verwachten als van een advocaat.” Holthinrichs ziet meer in “oplossingen aan de preventieve kant”. “Je wilt dat consumenten geïnformeerd zijn over het profiel van de rechtsbijstandjurist. Dat kan met een register, een eigen opleiding en meer specialisatie.”

Procederen

Verzekeraars hebben niet aangetoond dat het financieel noodzakelijk is om de vergoedingen voor advocaten op voorhand te beperken. Aan de andere kant staat niet vast dat de beperkte dekking het recht op vrije advocaatkeuze illusoir maakt. Daarover moet de rechter oordelen in afzonderlijke zaken. Advocaten zouden volgens Ton Steinz bereid moeten zijn daarover te procederen, juist ook als de verzekeraar niet alle uren vergoedt. Steinz levert belangenloos de ammunitie via www.steinz.nl.

 

Dit artikel verscheen in het Advocatenblad