Gewist gesprek met Van Rey gevonden?

Komt het gewiste telefoongesprek van  Fred Teeven met Jos van Rey nu ook ineens boven water? ‘Vroeger was het lastig om die gesprekken van de band te wissen. Nu er digitaal wordt getapt is dat veel eenvoudiger: een gesprek dat je niet uitwerkt verwijder je.’ Fragmenten uit het interview dat ik in 2009 met het toenmalige Kamerlid Teeven maakte voor het Advocatenblad.

‘Schat, ik ben wat later thuis.’ Door samen met collega-officier van justitie Martin Witteveen een bordje met deze tekst voor de camera omhoog te houden wakkerde Teeven zijn bekendheid aan tijdens het proces tegen drugsbaron ‘De Hakkelaar’. Als lid van de parlementaire onderzoekscommissie-Joldersma onderzocht hij de verwevenheid van onder- en bovenwereld en de betrokkenheid van juridische dienstverleners daarbij. De commissie pleit onder meer voor een hoorzitting over de mogelijke inperking van het verschoningsrecht.

Wat is uw beeld van de advocatuur?

‘In het algemeen zijn advocaten heel hardwerkende mensen, die iets proberen te maken van het leven. Zij hebben een actieve beroepsgroep, die goed de weg weet te vinden in Den Haag. Er zijn heel wat advocaten lid van de VVD en er zijn ook heel wat advocaten te vinden in ons electoraat.’

Had u als officier van justitie hetzelfde beeld?

‘Ja, dat was vroeger niet anders.’

Vindt u advocaat nog wel een nobel beroep?

‘Nobel is niet de juiste term. Het is een dynamisch beroep, dat voorziet in een behoefte van de maatschappij. Zeker de sociale advocatuur voorziet vaak in een behoefte en levert iets dat rechtsbijstandverzekeringen niet altijd kunnen leveren. Daarom vind ik het jammer dat dit kabinet het experiment met no cure no pay heeft afgeschoten.’

Hoe staat het volgens u met de de integriteit van de advocatuur?

‘Met de integriteit is het niet dramatisch gesteld. Je hebt natuurlijk altijd incidenten. Maar het vertrouwen in de advocatuur is overeind gebleven. Met name strafadvocaten doen moeilijk werk op het snijvlak van onder- en bovenwereld. Het is de verantwoordelijkheid van de beroepsgroep om als wittebefdrager op te treden tegen zwarte schapen. Als je vindt dat de orde binnen de Orde gehandhaafd moet worden, moet je gebruikmaken van het tuchtrecht. Daarvoor ligt het initiatief in eerste instantie bij de beroepsgroep.’

Is het tuchtrecht in goede handen bij de Orde?

‘Ja. In de advocatuur heerst meer een cultuur dat men niet te beroerd is om iemand aan te klagen of aan te spreken dan bij accountants of notarissen. Het probleem met advocaten is alleen dat zij – meer dan accountants en notarissen – de belangen van één partij behartigen. Daardoor is het lastiger om heel zwaar in te grijpen en is enige terughoudendheid van de overheid wel gepast…’

Zo lang de advocaat niet verdacht wordt, hoeft zijn verschoningsrecht dus niet te worden ingeperkt?

‘Nee. (…) Bij advocaten is inperking van het verschoningsrecht het meest onwenselijk. De vertrouwensrelatie met de cliënt is belangrijk. Je moet als cliënt jouw problemen kunnen toevertrouwen aan een advocaat. Maar ik zou wel iets willen doen aan het afgeleide verschoningsrecht voor accountants of belastingadviseurs, die worden ingeschakeld door een advocaat. Ik wil niet dat advocatenkantoren vrijplaatsen worden voor constructies om belastingen te ontduiken of geld wit te wassen. Als een advocaat misbruik maakt van het vertrouwen dat de maatschappij in hem stelt, moet je als beroepsgroep duidelijk een voorbeeld stellen. Dan ben ik voor naming and shaming. Het verschoningsrecht en adequaat optreden door de beroepsgroep zijn communicerende vaten. Als je niks doet wordt de advocatuur een broedplaats voor criminaliteit. En als je niet optreedt tegen misbruik, bind je de kat op het spek en vraag je om ellende.’

Grijpt de beroepsgroep wel voldoende in?

‘In de Kamer bestaat wel de indruk dat het wat steviger zou kunnen. En als je zelf niet goed oplet, gaan anderen dat voor je doen.’

OM en politie schenden het verschoningsrecht van de advocaat door afgetapte telefoongesprekken te bewaren. Wat vindt u daarvan?

‘Het verschoningsrecht houdt in dat de overheid niet als een dolle stier door de administratie van de advocaat mag gaan en dus ook geen informatie mag gebruiken uit vertrouwelijke gesprekken met de cliënt. Het college van procureurs-generaal werkt nu aan een technische oplossing om het afluisteren van vertrouwelijke telefoongesprekken onmogelijk te maken. De wens om het probleem op deze manier op te lossen begrijp ik wel. Maar ik ben bang dat dan teveel gesprekken onder het verschoningsrecht vallen. Het advocatenkantoor moet geen vrijplaats zijn voor criminaliteit. Maar het is een lastig onderwerp. Want de overheid heeft het vertrouwen een beetje verspeeld.’

Dus wat nu?

‘Vroeger was het lastig om die gesprekken van de band te wissen. Nu er digitaal wordt getapt is dat veel eenvoudiger: een gesprek dat je niet uitwerkt verwijder je. Een andere optie, waar ik niet voor ben, is het uitluisteren technisch onmogelijk te maken. Maar dan bestaat de mogelijkheid om misbruik te maken van het toestel van een advocaat als je niet wilt worden afgeluisterd. Daarom zal er naar mijn mening altijd een menselijke check moeten zijn.’

Dat is een hoop werk met al die telefoontaps. Wordt er niet teveel getapt?

‘Dat is een hele andere discussie. Wat bij ons tappen is, is in Engeland under cover werk. In Nederland vinden wij tappen een minder grote inbreuk op de privacy.’