Rembrandt, een mooie aftrekpost

 

De portretten van Maerten Solmans en Oopjen Coppit hadden allang hier kunnen zijn als de familie Rothschild mijn artikel uit 2007 had gelezen. ‘Rembrandt verlaagt successiebelasting’ was de achteraf profetische kop. Toen heette de erfbelasting nog successiebelasting en waren de tarieven hoger.

Wie kunstvoorwerpen erft die Nederlandse musea graag willen hebben, kan (gedeeltelijke) kwijtschelding krijgen van de successiebelasting door deze in eigendom over te dragen aan de staat. Voorzitter Henk Koning van de commissie die advies uitbrengt over de kwijtscheldingsverzoeken ziet graag dat notarissen hun cliënten attenderen op deze lucratieve optie. Van de voormalig staatssecretaris van Financiën mag het tarief van de successiebelasting trouwens flink omlaag.

‘Stel, uw schilderij heeft een waarde van € 50.000. De erfgenamen kunnen met de overdracht van het schilderij € 60.000 successierecht betalen,’ staat op de webpagina, waar het Rijksmuseum uitlegt hoe mensen iets kunnen betekenen voor het museum. Successierechten betalen met kunst is de laatstgenoemde optie. ‘Niet elk kunstvoorwerp komt voor deze mogelijkheid in aanmerking. Een speciale adviescommissie beoordeelt of het kunstvoorwerp aan de voorwaarden voldoet. U kunt het kunstobject nu voordragen zodat u zeker weet dat uw erfgenamen straks van de kwijtscheldingsregeling gebruik kunnen maken. Het Rijksmuseum helpt u graag bij deze procedure.’

Het Rijksmuseum speelt handig in op de mogelijkheid die artikel 67 lid 3 van de Successiewet 1956 biedt. Dankzij dit artikel zijn schilderijen van Rembrandt, Breitner, Mesdag, Jan van Goyen, Willem van de Velde en Theo van Doesburg binnen de landsgrenzen gebleven. En dankzij deze regeling konden een tekening van Vincent Van Gogh en een collectie van middeleeuwse munten respectievelijk Afrikaanse kunst worden behouden voor Nederland.

De kunstvoorwerpen zijn lang niet allemaal bij het Rijksmuseum terechtgekomen. Zo ging de tekening van Van Gogh bijvoorbeeld naar het Kröller-Müller museum. Meer bijzonderheden over de transacties kan Henk Koning niet geven. ‘Artikel 67 lid 2 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen legt ons een geheimhoudingsplicht op. En het kunstwereldje is zo klein dat de mensen maar weinig informatie nodig hebben om een kunstvoorwerp te herleiden tot de erfgenaam of erflater.’

De personen die een beroep doen op de regeling zijn vermogende Nederlanders. Koning: ‘Als je een collectie van nationale betekenis bezit, ben je per definitie miljonair.’ Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze kringen graag willen weten hoe de regeling in de praktijk werkt.

Tussen Kunst en Kitsch

Henk Koning was staatssecretaris van Binnenlands Zaken in het kabinet-Van Agt I en staatssecretaris van Financiën in het kabinet-Lubbers II. Daarna was hij enkele jaren president van de Algemene Rekenkamer. Op dit moment is hij voorzitter van de Adviescommissie beoordeling aangeboden cultuurbezit uit nalatenschappen. De commissie snuffelt een beetje als een veilingmeester aan de kunst, zoals dat gebeurt in het televisieprogramma Tussen kunst en kitsch.

Koning: ‘Als een erfgenaam of een erflater een verzoek doet om voor de kwijtscheldingsregeling in aanmerking te komen, bekijken wij wat de nationaal cultuur- of kunsthistorische waarde is. Maar wij gaan ook met name na of er bij de Nederlandse musea voldoende belangstelling voor bestaat.’

Hiervoor kan de commissie terugvallen op twee kunstexperts. De één is commissielid Rudi Ekkart, directeur van het Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie en onder meer taxateur van de Goudstikker-collectie. De ander is commissieadviseur en directeur van de Collectie Nederland, Evert Rodrigo. Rodrigo en zijn instituut beheren de kunsteigendommen van de Staat en de directeur weet precies wat de Nederlandse musea in hun collecties hebben.

Henk Koning ziet zichzelf slechts als een bescheiden kunstkenner. Dat geldt ook voor Arie van Eijsden, die namens het het directoraat-generaal van de belastingdienst in de commissie zit.

Welke voorwerpen wel en niet voor de kwijtscheldingsregeling in aanmerking komen, kan Koning niet bij voorbaat zeggen. ‘Maar op meer van hetzelfde – ook al is het “echte” kunst –zit de commissie niet te wachten. Het moet, zoals gezegd, een bijzondere nationale waarde hebben.’

Aanslag verminderd

Als een museum interesse heeft in de aangeboden kunst brengt de commissie een positief advies uit aan de staatssecretaris van Financiën, die tot nu toe nog alle adviezen heeft opgevolgd. De staatssecretaris zorgt ervoor dat 120% van de waarde van het schilderij, tekening of de collectie in mindering wordt gebracht op de aanslag die de belastinginspecteur heeft opgelegd.

Arie van Eijsden: ‘Dat is een aardige upcount om de regeling aantrekkelijk te maken. In het buitenland zijn de percentages meestal lager. Frankrijk gaat bijvoorbeeld uit van 100%, zonder opslag. In een enkel geval is de opslag hoger: in het Verenigd Koninkrijk ligt het percentage op 125.’

Ondanks de aantrekkelijke bonus loopt het nog niet storm bij de adviescommissie. In de tien jaar dat de regeling van kracht is, heeft de commissie een kleine honderd verzoeken afgehandeld. In de beginjaren was het aantal verzoeken op de vingers van één hand te tellen. Sinds de Belastingdienst enkele jaren geleden een brochure over de regeling heeft gemaakt, neemt de belangstelling langzaam toe. Tot nu toe zijn het vooral verzamelaars en kunstbezitters, die erfgenamen en erflaters op een idee brengen. En soms weet een belastingadviseur ervan. Koning zou graag zien dat het notariaat zijn cliënten vaker attendeert op de mogelijkheid een verzoek om kwijtschelding na kunstoverdracht in te dienen bij de belastinginspecteur. ‘Het zou zeer aantrekkelijk zijn als het notariaat beter op de hoogte is van de regeling en daarover voorlichting geeft bij het opstellen van een testament.’

Geen legaat

Volgens Koning hebben kunstbezitters vaak al contact met musea, die belangstelling hebben voor de collectie. ‘Wanneer je als erflater in het testament opneemt dat je bepaalde kunstwerken legateert aan een museum, is het onmogelijk om nog een beroep te doen op de kwijtscheldingsregeling. Je betaalt dan weliswaar geen successierechten over de gelegateerde kunstvoorwerpen, maar je mist de kans op betalen met de kunst en op de bonus van 20%.’

Arie van Eijsden: ‘Het wordt interessanter om van die bonus te profiteren naarmate de erfgenamen een lager successietarief moeten betalen.’ (zie kader ‘Legaat of kwijtschelding’)

Koning :‘Het is daarom beter om in het testament een zin op te nemen als “ik geef de erfgenamen in overweging de kunstvoorwerpen over te dragen aan dat en dat museum”. De notaris moet dat dan precies vorm geven en uitwerken.’

Arie van Eijsden: ‘Wij hebben bij de commissie wel eens een spijtoptant gehad, die alsnog een beroep deed op de kwijtscheldingsregeling. Maar wij kunnen als commissie niet de uiterste wilsbeschikking herroepen.’

Tarief

Toen Henk Koning staatssecretaris van Financiën was, heeft hij het voor elkaar gekregen dat het maximumtarief voor de inkomstenbelasting omlaag ging. Koning: ‘Nadien is het toptarief voor de inkomstenbelasting weer verlaagd, tot 52%. Daarom zou het volgens mij goed zijn als het toptarief voor de successiebelasting – nu 68% – zou worden verlaagd. Een maximum van 48 tot 50% zou redelijk zijn.’

 

Dit artikel verscheen in Notariaat Magazine, september 2007