Accountantstuchtrecht lijdt onder dode hoek

De NBA manifesteert zich steeds meer als ‘hofleverancier’ van de Accountantskamer, maar kan niet zelfstandig een complexe zaak aan. Klachten over wettelijke controles laat de NBA over aan de AFM, die over de feiten beschikt maar weinig klachten indient. Moet er een aparte openbare aanklager of onderzoeksinstituut komen voor de dode hoek van het accountantstuchtrecht?

Na een klacht van de NBA en de Autoriteit Financiële Markten doet de Accountantskamer binnenkort uitspraak over de voormalige cfo van Vestia. NBA en AFM verwijten de betrokken registeraccountant dat hij niet heeft ingegrepen toen de kasbeheerder van de corporatie een te grote derivatenportefeuille opbouwde.

Onlangs berispte de Accountantskamer een andere accountant in business na een klacht van de NBA. De registeraccountant werkte bij SNS Property Finance als restructuring manager op interimbasis. Met behulp van misleidende facturen ploegde hij een derde van zijn honorarium terug naar de man die hem aan de lucratieve klus had geholpen. Zelf stuurde hij ook facturen met onjuiste omschrijvingen, voor de bemiddelingsprovisie die hem toeviel omdat hij twee interimmers van de zakenrelatie bij de vastgoedtak van SNS had geïntroduceerd.

De Accountantskamer vindt dat de accountant had moeten onderzoeken of de facturen van de zakenrelatie niet misleidend waren. De NBA heeft echter niet voldoende aannemelijk weten te maken dat de accountant ‘misleiding op het oog had’ bij de facturen die hij zelf verstuurde. Het Openbaar Ministerie heeft de zaak in onderzoek en besluit binnenkort of de twee strafrechtelijk worden vervolgd.

Dode hoek

De NBA-klacht over de restructuring manager bij SNS volgde op een oproep van Marcel Pheijffer, die naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak vroeg: “Wie klaagt de accountant aan?” De oproep leidde tot lange reeks serieuze reacties.

Zo vraagt voorzitter Michiel Werkhoven van de Accountantskamer zich af wie hem – “nu de AFM dat zelf nalaat” – laat beoordelen of de extern accountants ook echt onvoldoende werk hebben geleverd als de AFM hun oob-controledossier onvoldoende vindt. Bovendien: zouden de NBA en de SRA als “aannemer van de AFM” niet ook vaker moeten klagen als controledossiers van niet-oob’s onvoldoende zijn bevonden? “Of hoeft alleen de non-assurancepraktijk zich bij de tuchtrechter te verantwoorden?”

In 2012 zei Werkhoven al dat hij niet alleen graag meer klachten ziet over ‘de white collars uit de wettelijke-controlepraktijk’ die de tuchtrechtelijke dans ontspringen, tegen interne en overheidsaccountants zou hij ook wel eens klachten willen zien. “Er zijn (…) op dit vlak vrijwel geen uitspraken waarvan een preventief effect uitgaat, terwijl de maatschappij geen externe accountants ziet die ter verantwoording worden geroepen.”

De cijfers van de eerste vijf jaar Accountantskamer leren dat over het controleren van jaarrekeningen inderdaad weinig wordt geklaagd. Daarom herhaalde Werkhoven zijn appel op de AFM en de NBA.

Particulieren

Waarom wordt hierover zo weinig geklaagd? De opdrachtgevers van een wettelijke controle hebben geen baat bij de reuring die een procedure met zich meebrengt. Kleinere particulieren missen de middelen om een klacht over een complexe zaak goed te kunnen onderbouwen.
Tenzij zij hun krachten bundelen in bijvoorbeeld de Vereniging van Effecten Bezitters of SOBI. Maar die collectieven zijn niet uit op het verbeteren van de beroepskwaliteit. Zij gebruiken het tuchtrecht als opmaat naar een claim. Daarom is het begrijpelijk dat SOBI de klacht tegen de controlerend accountant van Weyl introk, nadat KPMG over de brug kwam met een vergoeding.

De Accountantskamer besliste vervolgens op basis van de tuchtrechtwetgeving dat de AFM de zaak moest overnemen ‘in het algemeen belang’. De kamer heeft de zaak begin oktober behandeld.

‘In de meeste gevallen kiest de AFM voor een informele manier van handhaven.’

AFM, NBA of OM

De AFM is zuinig met klachten. Tot op heden beperken de AFM-klachten zich tot DSBPhilips PensioenfondsVan der MoolenWeyl en Vestia. “Wij beoordelen per geval welk middel het meest effectief is”, zegt woordvoerder Marcel Proos.

In de meeste gevallen kiest de AFM voor een informele manier van handhaven. Normoverdragende gesprekken kunnen heel effectief zijn als je flinke stokken achter de deur hebt, zoals boetes opleggen, bestuurders wegsturen en vergunningen intrekken. Als de AFM toch de formele weg verkiest, is de bestuursrechtelijke handhaving normaal gesproken korter dan die van een tuchtklacht.

Naast de AFM blijven er nog twee openbare aanklagers over: het Openbaar Ministerie en de NBA. Het Openbaar Ministerie doet zijn naam als openbaar aanklager eer aan door jaarlijks zo’n vier á vijf klachten in te dienen. Het OM spreekt accountants graag aan op ‘hun beroepseer‘ als zij boven komen drijven in strafdossiers. Maar die dossiers gaan niet over wettelijke controle. Dus in de dode hoek zullen we het OM nog niet gauw aantreffen.

‘Beperkte capaciteit’

Wekhovens appel aan het adres van de SRA, wuift SRA weg, omdat zij een private organisatie is en dus niet openbaar. Een private aanklager wil de SRA niet zijn, omdat zij toezicht houdt op de kwaliteit van kantoren en niet van individuen.

Dus blijft de NBA over. Toenmalig voorzitter Huub Wieleman voelde zich een jaar geleden aangesproken door het maatschappelijk appèl. De NBA is al hofleverancier bij non-assurance en ik verwacht dat de komende jaren ook bij wettelijke controles.

Volgens NBA-directeur Berry Wammes liep de voorzitter iets te ver voor de troepen uit. “Wij scannen de media. Soms leidt dat tot een vooronderzoek door het NBA-bureau. Om elkaar niet voor de voeten te lopen is met de AFM afgesproken dat zij primair de wettelijke controles voor hun rekening neemt. De AFM zit er bovenop, waardoor ook de kantoren strenger zijn geworden: zij ondernemen vaak zelf actie. Wij dienen alleen een klacht in over wettelijke controles als de AFM dat niet doet en wij het toch noodzakelijk vinden.”

Berry Wammes (NBA): ‘Onze capaciteit is beperkt. Zelfstandig een complexe zaak aandragen, blijft daarom lastig.’

Sinds kort houdt de NBA ook toezicht op de niet-oob-praktijk. Daar gaan volgens Wammes vroeg of laat ‘casussen’ uit voortkomen. “Maar onze capaciteit is beperkt. Zelfstandig een complexe zaak aandragen, blijft daarom lastig, ook al kunnen we het controledossier opvragen. Openbaar Ministerie en de AFM hebben ruimere middelen en bevoegdheden.”

Niet altijd efficiënt

Het tuchtrecht is niet bedoeld om te straffen, ook al wordt dat vaak wel zo ervaren. Het is één van de manieren om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te waarborgen. Zo dient de NBA ook ongeveer tientallen klachten per jaar in over tekortkomingen in het stelsel van interne kwaliteitsbeheersing en niet-naleving van de PE-verplichtingen.

Voor het leren van fouten vindt de NBA het tuchtrecht niet altijd efficiënt. Berry Wammes: “Een paar jaar geleden zagen wij na een incidentenonderzoek geen reden om een tuchtprocedure aan te spannen. Later zijn we met de partijen om de tafel gaan zitten en hebben wij gevraagd wat er nu aan de hand was. Toen kregen we in één dag een informatiever verhaal dan na anderhalfjaar onderzoek.”

Want zodra ze een tuchtklacht boven het hoofd hangt, graven accountants zich in. Onder het motto ‘leren of handhaven?‘ zoekt de NBA naar een balans tussen beide. De sector zou wellicht beter kunnen leren van fouten als accountants worden gevrijwaard van claims wanneer zij meewerken aan een oorzakenonderzoek naar grote of veelvoorkomende fouten.

Onderzoeksraad

Blamefree reporting heeft goede diensten bewezen in de luchtvaart en de medische sector.
De werkgroep Toekomst Accountantsberoep pleitte daarom voor een onderzoeksinstituut dat de oorzaken van incidenten analyseert zonder een schuldige aan te wijzen.

Daarvoor zou de bestaande Onderzoeksraad voor Veiligheid zijn bereik moeten uitbreiden tot financiële rampen. Of er zou een nieuwe, eveneens onafhankelijke, onderzoeksraad moeten komen voor financiele incidenten. Een derde optie zou een onderzoeksraad van de sector zelf zijn.

Bij een discussie tijdens de Accountantsdag 2014 ging de voorkeur uit naar de eerste optie, omdat je daar geen wetgeving voor nodig zou hebben. Dat is niet juist. TNO schrijft in eenverkennend-onderzoeksrapport dat de wetgever daarvoor de definitie van ‘voorval’ zou moeten oprekken tot ‘financiële veiligheid’. De geesten lijken daar nog niet rijp voor.

Is het een probleem?

Is de dode hoek van het tuchtrecht wel een probleem? Wordt de assurancepraktijk ontzien en de non-assurancepraktijk niet? De AFM zegt van niet; de assurancepraktijk wordt alleen met andere middelen in het gareel gehouden. Daarbij treffen ook de kantoren zelf maatregelen als een accountant een – opzienbarende – fout maakt.

‘De informele handhaving door de AFM kan heel effectief zijn op kantoorniveau, maar onttrekt zich volledig aan het oog van derden.’

Je kunt natuurlijk zeggen dat accountants hun lesje wel hebben geleerd als het kantoor hen na een fout ontslaat of treft met disciplinaire maatregelen. Maar voor het beroep en de buitenwereld is dat proces volstrekt niet transparant. De informele handhaving door de AFM kan heel effectief zijn op kantoorniveau, maar onttrekt zich volledig aan het oog van derden. Als de accountant of het kantoor daar al iets van leert dan is dat voor de buitenwereld niet duidelijk. Het zelfreinigend vermogen van het beroep oogt het best als de NBA een omstreden kwestie laat toetsen door de tuchtrechter.

Daarbij gaat het er niet om de accountant een ‘douw’ te geven. De meerwaarde van een tuchtklacht is een gemotiveerde en openbare uitspraak over de vraag of de accountant zich heeft gehouden aan de beroepsregels. Zo’n uitspraak kan de soms te negatieve beeldvorming nuanceren. Dat is niet alleen fijn voor het beroep, maar ook voor de betrokken accountant. Want misschien heeft het kantoor hem of haar wel ten onrechte aangepakt onder de informele druk van de AFM. Verder bevordert een uitspraak van de tuchtrechter de kwaliteit van het beroep door accountants duidelijk te maken wat wel en niet door de beugel kan.

Recht zien

‘Een uitspraak van de tuchtrechter bevordert de kwaliteit door accountants duidelijk te maken wat wel en niet door de beugel kan.’

De roep om een ‘openbare aanklager’ lijkt daarom terecht. Een nieuw instituut is daarvoor niet nodig. Als niemand anders het doet, moet de NBA een klacht indienen. En wanneer het om wettelijke controles gaat, zou de AFM daarbij hand- en spandiensten moeten verlenen voor zo ver de autoriteit het zelf niet opportuun vindt om een klacht in te dienen.

Een kleine eeuw geleden zei de Engelse Lord Justice Gordon Hewart al: ‘Not only must justice be done; it must also be seen to be done.’

Dit artikel verscheen op accountant.nl