Weer doen wat je leuk vindt

Ronald Ruijs wilde minder werken, minder managen en de toekomst van het door hem opgerichte bedrijf zeker stellen . Hij zocht een nieuwe directeur en verkocht bijna alle aandelen aan die directeur en een investeringsmaatschappij. Nu werkt hij als Chief Technology Officer verder in het bedrijf. 

‘Na mijn studie werktuigbouwkunde wilde ik graag voor mezelf beginnen. Toen ik in 1991 uit militaire dienst kwam, deed een oom mij een idee aan de hand: “Kijk eens naar multimedia, plaatjes bewaren op de computer is nog onontgonnen terrein. In die tijd kwam de PC net op. Ik ben toen begonnen software te maken voor fotoarchiefdiensten, onder meer stads- en streekarchieven en later die van defensie en de politie.’

Ging het om boevenfoto’s met zo’n balkje voor de borst?

‘Nee, om vingerafdrukken en sporen van braak. Ik heb dat product vrij snel verkocht. Ik was vrij onbezonnen begonnen met softwareontwikkeling en had geen kennis van marketing en management.’

U was wat ze tegenwoordig een nerd noemen?

‘Inderdaad. Eén van de redenen om het bedrijf te verkopen was ook dat ik terug wil naar de techniek. De eerste jaren waren moeilijk. Archiefdiensten drijven op vrijwilligers en gepensioneerden. Dat zijn organisaties zonder budgetten, dus dat was geen goede markt. Ik ben toen via mijn bedrijf – Ruijs Visual Computing – gedetacheerd bij Philips. Philips had in het kader van de operatie Centurion alle programmeurs eruit gegooid. Ze hadden iemand nodig die iets kon doen met beeld. Ik verdiende toen veel geld, maar dat ging op aan de drie softwaremakers van RVC, die ik aan het werk moest houden. Per saldo bleef er niet meer over dan en modaal inkomenIk heb de eerste zes jaar de nodige fouten gemaakt. Ik dacht een tijdje: nooit meer personeel. In 1999 ben ik in mijn eentje opnieuw begonnen vanuit huis.’ Nadat ik enkele grote opdrachten kreeg, heb ik een commerciële man in dienst genomen. Vrij snel daarna zijn we met RVC verhuisd naar een kleine kantoorruimte in Soest.’

Keerpunt

Wat was het keerpunt?

‘Ik had sinds eind jaren negentig in contact met een bedrijf dat microscopen leverde aan ziekenhuizen. Dat vroeg aan mij: kun jij plaatjes opslaan? Ik zei: dat kan ik wel. Dat product – Research Assistant – was het begin van het succes. Ziekenhuizen stellen hoge eisen maar hebben budget. Dus dat is een markt waar iets te verdienen valt. Ik wilde al snel meer afdelingen bedienen dan alleen Pathologie en ben toen een nieuwe product gaan ontwikkelen: Clinical Assistant, een centraal systeem voor de opslag en bekijken van medische beelden. Daar zijn wij heel succesvol mee. We leveren dit nu aan bijna de helft van de ziekenhuizen in Nederland. We hebben de afgelopen acht jaar een enorme groei doorgemaakt van 15 á 20 procent per jaar. Inmiddels hebben wij vierentwintig personeelsleden.’

En toch besloot u op uw 49e om het bedrijf te verkopen?

‘Door de groei kwam ik verder en verder van de techniek te staan. Als manager moest ik onder meer overleggen met afdelingshoofden en functioneringsgesprekken voeren… het werd drukker en drukker. Ik wilde wel minder werken en mij weer meer bezighouden met productontwikkeling. De bank wist dat ik overwoog om te stoppen als directeur-grootaandeelhouder en mij weer te richten op mijn core competenties, productontwikkeling. De bank had mij daarom al in 2011 in contact gebracht met Rembrandt Fusies & Overnames. Maar ik was er nog niet aan toe. Totdat er begin 2013 privé-omstandigheden waren die om aandacht vroegen. Ik heb toen twee dingen gedaan: een directeur aangezocht en de overnameadviseur gebeld.’

U kon toen al een stap terug doen en minder werken, was het dan wel nodig om de aandelen te verkopen?

‘Ik wilde meer techniek en minder verantwoordelijkheid. Als ik eigenaar blijf, kom ik niet los van de verantwoordelijkheden. De eindverantwoordelijkheid ligt nu bij de nieuwe directeur, Joost van Geijn.’

U belde de overnameadviseur en toen?

‘De overnameadviseur heeft mij aan de hand genomen. Hij vroeg mij cijfers die ik niet had. Over licenties en terugkerende inkomsten. Vroeg of wij uren of software verkopen, wat de tien grootste klanten doen en hoe trouw die zijn. En nog honderdduizend van dat soort vragen. Ik kon de antwoorden natuurlijk niet laten opzoeken door anderen en moest het zelf doen. Die klus kwam bovenop de gebruikelijke drukte. Daardoor duurde het proces langer. Toen het financiële plaatje uiteindelijk rond was, is de adviseur een koper gaan zoeken.’

Heeft u daarbij een voorkeur aangegeven?

‘Jazeker, want ik wilde niet weg bij het bedrijf. Ik had inmiddels de nieuwe directeur gevonden en die moest, net als ik, met de koper door één deur kunnen. Om die reden zijn er kopers afgevallen. Verder maakten wij de keuzen deels op gevoel. Wij hadden niet zo’n goed gevoel bij strategische kopers. Die willen zich teveel met het management bemoeien. Eén koper wilde een eigen directeur benoemen. Ik zei toen: jammer, ik heb er net zelf een aangesteld.’

Waarom heeft u gekozen voor een investeringsmaatschappij?

‘Main Capital heeft samen met Joost van Geijn RVC overgenomen. Zij is weliswaar een financiële koper, maar wel eentje die softwarebedrijven begrijpt en weet hoe deze markt werkt. Zij kijkt en denkt mee, in tegenstelling tot andere financiële kopers. Zo ben ik vorige week bij een presentatie van Main geweest over partnering met andere softwarebedrijven. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat je een bedrijf in België, Frankrijk of Duitsland jouw software laat verkopen. Main heeft verschillende softwarebedrijven in zijn fonds en kan zorgen voor internationale groei. Healthcare imaging is een internationale markt, waarop wereldwijde spelers de apparatuur leveren. En voor digitaal beeldmanagement is een ziekenhuis in Frankrijk in principe niet anders dan een ziekenhuis in Nederland of Engeland.’

Duveltje

‘Op verzoek van Main heb ik nog een stukje van de aandelen gehouden. De overnameadviseur had wel wat zorgen toen Joost tijdens het proces als een duveltje uit een doosje kwam. Hij moest worden ingepast in de plannen van de koper. Dat is prima gelukt, wij willen alle drie hetzelfde. De situatie was natuurlijk anders geweest als de verkoop rond was gekomen voordat Joost had toegezegd.’

Hoe heeft u de nieuwe directeur gevonden?

‘Ik kende hem uit de markt en ik wist dat hij de markt ook goed kende. Hij hapte niet meteen toe. Daarom ben ik ook met het verkoopproces begonnen. Het was toch nog een verrassing toen hij “ja” zei.’

Heeft u nog anderen geraadpleegd voor de verkoop?

‘Ik heb met andere overnameadviseurs gesproken, ja. Dat waren van die cowboytypes met een enorm ego en een grote auto, die mij wilden vertellen hoe het leven in elkaar zit. Het goeie van mijn adviseur is dat hij mij drie jaar lang op het netvlies heeft gehouden en heeft afgewacht tot ik er klaar voor was. Hij heeft mij voorbereid op de vragen die ik kon verwachten in het gesprek met mogelijke kopers. Daarnaast heeft hij alle cijfers op een rij gezet. Het financiële plaatje bleek redelijk te kloppen. De verkoopprijs is gebaseerd op de ebitda en de terugkerende inkomsten. Onze licenties hebben meestal een looptijd van vijf jaar.’

Heeft u nog juristen ingeschakeld?

‘Ja, nadat het voorlopig koopcontract was getekend moest er een due diligence onderzoek worden uitgevoerd en daar was een jurist bij nodig. Ik ben lid van een informeel ondernemersclubje en heb één van de juristen in dat clubje gevraagd of hij een specialist kende. Ik wilde mijn eigen jurist erbij hebben en ben toen uitgekomen bij een notaris van Veldhuizen Beens Van de Castel in Amersfoort. Die heeft het super gedaan. Er lag op een gegeven moment een stapel documenten van tien centimeter hoog. Daarin stond op bladzijde 687 één woordje verkeerd en hij haalde het er zo uit.’

Was het een essentieel woordje?

‘Het ging over de uitleg van vrijwarings- of garantiebepaling en samengestelde rente, meen ik. Er zijn vier due diligence onderzoeken gehouden: een financieel door BDO, een juridisch door Haagstate Advocaten – de keuze van de koper -, een commercieel door Main en een technisch onderzoek. Dat laatste onderzoek kwam erop neer dat Main wilde weten hoe de software technisch in elkaar zit – ze kopen immers de softwarecode.

Voor het commerciële onderzoek heeft Main gesproken met enkele klanten. Dat vond ik het engst, want het risico bestond dat het verhaal over de verkoop ging rondzingen. Het ziekenhuiswereldje is klein. Joost en ik hebben daarvoor toen de klanten uitgekozen met wie we het beste contact hebben.’

Statuten

Had u een financieel doel? Wilde u het bijvoorbeeld met de opbrengst uw pensioen veilig stellen?

‘Dat speelde een beetje mee. Je ziet vaak constructies waarin je een deel van de opbrengst pas krijgt na verloop van tijd. Ik wilde het kunnen uitzingen als ik het verkocht en wilde voor mijn pensioen niet afhankelijk zijn van de nieuwe eigenaar. Ook wilde ik later bij de verkoop van de resterende aandelen geen verantwoording hoeven afleggen aan de nieuwe aandeelhouder. Ik heb nu zo weinig aandelen dat dat niet speelt.’

Waarom wilt u blijven werken voor RVC?

‘Het is toch mijn kindje. Als mijn dochter over vijf jaar uit huis gaat, hoop ik contact te houden, terwijl ik weet dat zij een eigen leven leidt. Ik wil hier graag dingen blijven doen die ik leuk vind en mij bezighouden met de nieuwe versies van de software. Dat zorgt ook voor continuïteit. Ik werk nu nog steeds hard, maar heb wel de weekends vrij. En in het overnamecontract staat dat ik per 1 oktober vier dagen per week mag werken.’

Verliep het proces een beetje zoals u gedacht had?

‘Ik had geen idee hoe lang het traject zou duren. Je kunt niet alles overzien. Dat is bij alle belangrijke stappen in je leven zo. Ik had mij wel een voorstelling gemaakt van hoe het zou gaan. Op dit moment loopt het zoals ik had gehoopt.’

Zijn er nog onverwachte dingen gebeurd?

‘Er zitten in mijn ondernemersclubje mensen die eerder een bedrijf verkocht of gekocht hebben en met verhalen kwamen. Maar het is toch anders dan je verwacht. De closing van de deal was op 28 maart. Op 27 maart was ik er niet. Er bleken heel veel telefoontjes te zijn gepleegd omdat er nog iets niet klopte met de statuten van de besloten vennootschap van RVC uit 1991. Er moest iets worden aangepast. Ik meen dat het samenhing met de zeggenschap. Ik heb daardoor snel een paar handtekeningen extra moeten zetten. Ik vond het toen wel handig om mijn notaris erbij te hebben, zodat ik kon vragen: moet ik tekenen of niet?’

Terugverdienen

‘Het was al met al wel een stressvolle periode voor mij. Gelukkig was de overnameadviseur iemand op wie je rustig kon leunen. Natuurlijk kosten adviseurs soms veel geld. Maar de kosten zijn wel binnen de toegezegde bandbreedte gebleven en er stond een hogere opbrengst tegenover. Een goede adviseur verdient zichzelf terug. Als ik dus een advies mag geven zeg ik: neem een adviseur.’

 

Dit interview maakte ik voor het Tijdschrift voor Bedrijfsopvolging (juli 2014)