Helpt het om ongebruikelijke transacties te melden?

Om witwassen en financiering van terrorisme tegen te gaan, moeten banken, accountants en andere zakelijke dienstverleners ongebruikelijke transacties melden en klanten keuren. Maar helpt dit? Voor Accountant.nl zette ik wat cijfers op een rij. En die suggereren dat er meer zou kunnen gebeuren met de meldingen.

In 2018 is volgens de FIU-Nederland het recordaantal van 753.352 ongebruikelijke transacties gemeld, waarvan de FIU er 57.950 (7%) verdacht heeft verklaard. De totale waarde daarvan is bijna 10 miljard euro. Vorig jaar meldden 281 accountants (ook een record) 1987 ongebruikelijke transacties, waarvan er 306 (15%) verdacht zijn verklaard. In de twee jaar ervoor meldden accountants beduidend minder ongebruikelijke transacties, maar was het aandeel verdachte transacties 6 á 7% hoger.

Omdat accountants vooral melden op basis van subjectieve indicatoren, is het percentage verdacht verklaarde transacties bij hen nog altijd het dubbele van het overall percentage (7,7%). De objectieve indicator van risicolanden leidde tot meer niet-verdachte meldingen en onnodige ruis op de lijn. Deze indicator is inmiddels afgeschaft.

15% geldstromen gemeld

Hoe veel witwasgeld wordt er gemeld? Het WODC schatte vorig jaar dat er in 2014 voor 16 miljard euro is witgewassen in Nederland. Het gaat naar schatting om 6,9 miljard euro binnenlands crimineel geld en 9,1 miljard euro uit het buitenland. In 2014 werd er bij de FIU-Nederland volgens het jaarverslag voor bijna 2,4 miljard euro aan verdachte transacties gemeld. Dit zou betekenen dat 15% van de witwasstromen wordt gemeld.

19 procent geldstromen gemeld

Hoe veel witwasgeld wordt er gemeld? Er werd tussen 2009 en 2014 jaarlijks 12,8 miljard euro witgewassen in Nederland, zei Brigitte Unger van de Universiteit Utrecht na analyse van 77.000 verdachte transacties in Het Financieele Dagblad. In 2014 werd er bij de FIU-Nederland volgens het jaarverslag voor bijna 2,4 miljard euro aan verdachte transacties gemeld. Dit betekent dat 18,8 procent van de witwasstromen wordt gemeld.

Europol schreef twee jaar geleden in een persbericht dat in 2014 bij de FIU’s in de Europese Unie bijna 1 miljoen verdachte transacties zijn gemeld. Gemiddeld wordt 10% daarvan verder onderzocht. Al met al wordt volgens Europol slechts 1% van de criminele opbrengsten in beslag genomen.

Volgens de FIU-Nederland werd de informatie over de 57.950 verdachte transacties in 2018 gebruikt in 8514 dossiers. Het follow-up-percentage zou dus 14,7% zijn; aanzienlijk meer dan het Europese gemiddelde.

Minder voor de rechter

Uit de Monitor anti-witwasbeleid 2014-2016 van het WODC blijkt dat het Openbaar Ministerie van 2014 tot en met 2016 jaarlijks een kleine 1900 witwaszaken afhandelde; dat is 8% minder dan in de vier jaar daarvoor. Het OM bracht in 1242 zaken een dagvaarding uit, seponeerde 461 zaken en schikte er 183. De rechter legde in die periode gemiddeld 849 keer per jaar een straf of maatregel op, sprak 177 keer vrij en verklaarde de officier van justitie 32 keer niet-ontvankelijk.

Vergeleken met de vier jaar daarvoor is het OM minder vaak gaan dagvaarden (-7%), vaker gaan seponeren (+58%) en vaker gaan schikken (+44%). De rechter heeft – vergeleken met 2010-2013 – minder vaak een straf of maatregel opgelegd (-11%), vaker vrijgesproken (+11%) en zaken vaker niet-ontvankelijk verklaard (+14%). Afgaande op deze cijfers krijgt het OM minder witwaszaken en brengen openbare aanklagers er ook minder voor de rechter, die op zijn beurt minder vaak een sanctie oplegt.

Om de effectiviteit van het meldingsstelsel echt te kunnen meten, zou je volgens de onderzoekers niet alleen moeten kijken naar de strafrechtelijke resultaten, maar ook naar de bestuurlijke, fiscale en tuchtrechtelijke spin-off. Bovendien zou je de verplaatsingseffecten naar het buitenland erbij moeten betrekken, al betwijfelen de onderzoekers of dat objectief mogelijk is.

Doel op zich

Bij de allereerste evaluatie uit 2004 schreef WODC-onderzoeker Wynsen Faber onder meer dat witwasbestrijding een lage prioriteit kent en het meldsysteem een doel op zich vormt. De Algemene Rekenkamer heeft het meldsysteem herhaaldelijk doorgelicht. In de meest recente evaluatie, uit 2013, concludeert de doelmatigheidswaakhond dat de verantwoordelijke ministers nog steeds geen inzicht hebben in de resultaten en het rendement van de witwasbestrijding.

De rekenkamer pleitte voor de invoering van een monitor. Die bestaat inmiddels. Maar zoals we hierboven zagen, levert die monitor ook een beperkt zicht op de effectiviteit. Het preventieve effect van de meldingsplicht is per definitie niet te meten, maar bestaat wel.

Dit is een onderdeel van een artikel dat eerder verscheen op Accountant.nl.